Author Archives: Martijn

De South Rim… Anders dan de North Rim

In ons eerste plan zouden we vanuit Williams voor het eerst naar de Grand Canyon gaan. De Grand Canyon kun je van twee kanten benaderen: de North Rim en de South Rim. Zo’n 90% van de bezoekers van de Grand Canyon doet dat via de South Rim, dus dat was ook ons plan. Vandaar dat we vanuit Nederland een hotel hadden geboekt in Williams, ten zuiden van de Grand Canyon, om vandaar uit de Grand Canyon te bezoeken. Dat vooraf boeken was onnodig… Dit dorp bestaat voor zeker 50% uit hotels, motels, inns en bed & breakfasts.

Aangezien we de Grand Canyon al vanaf de North Rim hadden bezocht wisten we in ieder geval al hoe het eruit zag. Dat was niet nieuw, wel de uitzichten. Het is niet voor niets dat 90% van de bezoekers via de South Rim gaat, dachten we. Vanuit Williams is het een klein uur rijden naar het park. Eenmaal aangekomen laten we ons eerder gekochte kaartje zien en rijden we verder. Eerst maar naar het Visitors Centre, om een krantje te halen met daarin informatie over deze kant van het park. Eenmaal bij de parkeerplaats zien we dat dit andere koek is, vergeleken met de North Rim. Allereerst moeten we echt zoeken naar een parkeerplaats. Vanzelfsprekend zijn er ook erg veel mensen. Als we eenmaal een plekje hebben gevonden volgen we de pijlen naar het Visitors Centre, tezamen met alle anderen, vooral (dikke) Amerikanen. Onderweg naar het Centre zien we zaken die ons erg aan CenterParcs doen denken… Houten gebouwtjes, wegwijzers, informatieborden en vooral het publiek is erg CenterParcs: stellen in dezelfde trainingsbroeken of shorts, veel fototoestellen op te dikke buiken (wisten jullie dat de kledingmaten hier als volgt gaan: XS – S – M – L – XL – XXL – X1 – X2 – X3. Dit is geen grap, dat is het erge!). Met een gemengd gevoel gaan we, na het krantje gehaald te hebben, naar de auto en rijden richting onze lodge.

Aangezien ik me niet zo lekker voel (moe, last van de vele klimaatwisselingen) proberen we snel in te checken. Helga, van de incheckbalie, uit Duitsland (alle medewerkers hebben een naambordje waar de staat of het land op staat waar ze vandaan komen), probeert ons onder de naam Von Den Hoek snel een kamer te geven, maar we moeten toch echt wachten tot de housekeeping-ladies klaar zijn. Lichtelijk verwonderd vragen we ons af waarom deze dames in hemelsnaam al om 8u ‘s ochtends bij ONS aankloppen, om om 13u ‘s middags nog geen kamer voor ons schoon te hebben… Toch gek…

We lunchen wat, en we lopen daarna wat rond over het complex. Het CenterParks gevoel gaat niet weg, het wordt alleen maar erger. Er zijn meerdere restaurants, een gift-shop, en veel echte toeristen, niet de hikers (wandelaars) en natuurliefhebbers die we op de North Rim zagen. Het verschil tussen de North en de South Rim is dat de North Rim rustiger is, meer verschillende punten heeft waar je naartoe kunt om van de Grand Canyon te genieten en de nadruk ligt op de natuur. De South Rim is een lange weg langs de Canyon, met veel hotels, eetgelegenheden en meer gericht op de toerist dan de wandelaar. Chantal mailde mij van de week dat ze de Grand Canyon tegen vond vallen. Wij begrijpen dat heel goed als je alleen de South Rim hebt bezocht. Dat valt ook tegen, vergeleken met de North Rim.

Na inchecken besluiten we dat we deze dag te laten voor wat het is. We rusten wat uit, lopen nog wat langs de Rim en ‘s avonds hangen we wat voor de tv, ESPN (SportsCenter) en America’s Funniest Home Video’s. We hebben enorm gelachen!

De volgende dag besluiten we te gaan wandelen, en wel naar beneden. Allereerst willen we ook de Canyon in, ten tweede denken we dat we daarmee de ergste CenterParkers vermijden. We besluiten een kort deel van de Bright Angel Trail te volgen. We worden aan alle kanten gewaarschuwd: ga niet in één dag naar de Colorado River en terug. Plan je wandeling. Neem genoeg water mee. Neem genoeg eten mee (Amerikanen en eten… pfff). Het kan > 40 graden zijn in de Canyon… Met twee flesjes water, een tonijn-sandwich en twee chocolate chips cookies beginnen we onze wandeling. Tenslotte hebben we in de Ardennen een aantal wandelingen gemaakt en dat ging prima. Het is half bewolkt, niet al te warm, een straffe wind en we denken het daarmee wel te redden. Onderweg komen we verschillende mensen tegen: kinderen die rennend naar boven komen, mensen met volle bepakking die de nacht beneden hebben doorgebracht, stevige Amerikanen met ski-stokken (er ligt geen sneeuw, dat is Nordic walking) en mensen die verder geen bijzondere kenmerken hebben. Naar beneden lopen is een aanslag op je knieën. De mijne zijn ok, maar die van Nicolien hebben het zwaar. De route die we lopen is 1,5 mijl, dat lijkt ons te doen. Naarmate we lager komen wordt het warmer, de wind gaat liggen en het wordt stoffiger. Het is goed opletten waar je je voeten zet, dus erg veel van de omgeving genieten is er alleen bij als je stilstaat. Halverwege vragen we ons een beetje af waar we aan begonnen zijn. Niet dat het dan al zwaar is, maar we moeten ook nog terug. Aangekomen bij ons keerpunt stoppen we even, drinken wat en eten wat, en luisteren we naar een stoere madam, een Park Ranger, die vertelt dat ze gisteren zelf wat mensen heeft geholpen, en dat er twee vluchten door de ‘traumaheli’ zijn gemaakt. Het was dan ook een stuk warmer gisteren. We moeten ook nog een eekhoorn van ons afslaan: het is verboden die te voeren, maar blijkbaar weet dat beestje wel beter en bedelt letterlijk voor een hapje. Na een ferme trap mocht dat beestje het lager in de Canyon nog eens proberen 😉

Na een klein kwartiertje rusten (we waren niet echt moe) terug naar boven. We blijken over een uitstekende conditie te beschikken: het gaat soepeltjes. Het is geen makkelijke wandeling omhoog, maar het gaat ons goed af. Uiteindelijk bereiken we 2,5 uur na onze start weer de top en zijn we blij dit gedaan te hebben. Het ultieme; beginnen op de North Rim, slapen bij de Colorado en omhoog naar de South Rim, laten we voor een volgende keer. Daarvoor moet toch wel wat getraind worden, maar het resultaat van vandaag geeft ons moed!

Na de wandeling, het is inmiddels tegen half drie, laten we de Grand Canyon voor wat ‘ie is. Unaniem besluiten we mensen aan te raden vooral de North Rim te bezoeken. We weten niet of het voor wandelaars beter is dan de South Rim, maar wij vonden het indrukwekkender, ruiger, rustiger en niet zo toeristisch. We gaan terug naar Williams, onder het stof, met kapotte lippen van de droogte en de warmte, met toch wel zware benen, en een ervaring en een hoop indrukken rijker.

In Williams rijden we wat rond om een hotel te vinden. Enerzijds omdat we geen internet hadden in de Grand Canyon, anderzijds omdat er genoeg hotels hier zijn, hebben we er nog geen geboekt. Wiliams ligt aan de befaamde Route 66. Zodra je het dorp inrijdt gaat de maximumsnelheid van 35 mijl per uur via 25 naar 15 mijl per uur. Ze hebben al snel na binnenkomst een matrixbord neergezet, zoals die ook langs de Beneluxbaan in Amstelveen staat. Even verderop staat een duidelijk herkenbare politiewagen. Aangezien we op de Highways al enkele pull-overs (aanhoudingen) hebben gezien wegens speeding (te hard rijden) passen we de snelheid aan. Dat is met een automaat nog best lastig: remmen, want afremmen op de motor is er niet bij. Als we de politiewagen passeren zegt Nicolien dat er een pop in de wagen zit! Na een extra rondje door het dorp zien we dat het klopt… Met zonnebril! Nou ja! Na dit extra rondje kiezen we een overnachtingsplek. Weer een motel, die zijn ons goed bevallen: hebben over het algemeen prima voorzieningen, zijn niet duur, hebben internet en hebben vaak genoeg plek. Dit motel heeft denk ik zo’n 50 kamers, maar er zijn er maar 3 bezet. Geloof het of niet: wij hebben buren vannacht…

Na ingecheckt te zijn lopen we het dorpje door naar de Safeway, de Amerikaanse Albert Heijn, voor de noodzakelijke boodschappen. Het was ons al eerder opgevallen dat vooral de Safeway er prachtig uitziet. De groenteafdeling is prachtig: daar kan onze AH nog wat van leren. Als we daar staan gebeurt er iets vreemds: er begint van alles te pruttelen en te ratelen… Heeft de groenteafdeling gewoon een sprinkler-installatie! En zo zien de groente er prima-fris en vers uit. Ideetje voor jou, Jan, vlak voor het oogsten? Teruglopend besluiten we waar we gaan eten. Het is een bijzonder restaurant. Het is, in onze ogen, echt een restaurant zoals je ze in het zuidwesten van de VS, het wilde westen, verwacht. Leuke sfeer, druk, maar gezellig. Al gauw blijkt dat de drukte vooral veroorzaakt wordt door het personeel: er zijn ongeveer 50 tafeltjes, en er loopt zo’n 20 man personeel rond. Ook de leeftijd van het personeel valt op: was het in andere restaurants waar we gegeten hebben toch vaak wat ouder personeel (tussen de 40 – 60 jaar), nu zijn het jongeren die ons niet eens naar onze ID durven te vragen als we een biertje of wijntje bestellen. En dan dus zo’n 20 van die broekies! En dan bedenkend dat, toen we ‘s middags door Williams liepen, we ons afvroegen of er hier wel iets gebeurde, wat de mensen, die hier wonen, zouden doen voor hun bestaan, en of er jongeren zouden wonen. Uiteindelijk hebben we besloten dat de burgemeester van Williams heeft besloten geen buurthuis o.i.d. te bouwen voor de jongeren, maar ze een baantje te geven in dit restaurant, zodat ze in ieder geval van de straat af zouden zijn. We hebben in ieder geval lekker gegeten (voorgerecht, hoofdgerecht, twee drankjes, en dat voor nog een 22,50 euro per persoon).

Morgen Las Vegas. Dat betekent ons SUVje inleveren, en op naar de kermis, zoals René, mijn collega die hier een week geleden is geweest, omschreef. En, niet te vergeten, al die wedding-chapels (trouwkapelletjes)… Going to the chapel and we’re… En: ik stop alvast de laatste quarter dollar in mijn broekzak. Kijken of de ‘jongensdroom’ uitkomt… Tot later!

Yosemite park

Vandaag staat Yosemite op het programma. Gisteren hebben we alvast een motel geboekt net buiten Yosemite, want we verwachten na Yosemite niet al teveel mijlen meer te kunnen maken. We slapen dus in Lee Vining… Maar eerst Yosemite!

We vertrekken vandaag vanaf Sutter Creek. Nicolien vertelde gisteren al over dit dorpje. We rijden vandaag over Highway 49, waar Sutter Creek ook aan ligt, richting het zuiden. Het is prachtig weer, dus dat belooft wat! Onderweg komen we een aantal lodging trucks tegen, die lange boomstammen vervoeren. Over het algemeen zijn deze trucks zich bewust van hun grootte en snelheid: ze laten het kleinere verkeer voor gaan als ze de mogelijkheid hebben om aan de kant te gaan. Ergens is dat mis gegaan vandaag op de ‘49’. We hebben ongeveer een half uur stil gestaan. Onze voorganger in de file hoort dat er een ongeluk is geweest met zo’n truck en twee auto’s. Als we na een half uur voorbij een van de twee wagens rijden, vragen we ons af hoe de bestuurder er aan toe zal zijn: er is weinig meer van de voorkant over. De truck mankeert niets.

Het blijft mooi weer, en als de bordjes ‘Yosemite’ verschijnen worden we toch wel een beetje zenuwachtig. Alhoewel we de boeken er goed op nageslagen hebben, weten we eigenlijk niet goed wat we moeten verwachten. Onderweg komen we veel vervelende toeristen tegen, herkenbaar aan het vele gerem bij iedere bocht. Wij zijn inmiddels zo gewend aan ons SUVje dat wij dat niet meer doen :-). Aangekomen bij de gate van Yosemite betalen we $20,- en mogen naar binnen. Maar er verandert eigenlijk niet zoveel: het landschap is hetzelfde als 500 meter voor de gate. Met andere woorden: Yosemite binnengaan is niet de Beekse Bergen binnengaan. Maar als we eenmaal verder rijden begrijpen we wel waarom Yosemite een must-see is: prachtige natuur, grote bomen, mooie uitzichten, grote rotsen, mooie watervallen. En we rijden nog geen kwartier als we een kleine menigte het bos in zien turen. We stoppen en turen mee: een beer! De beer trekt zich niets aan van zijn publiek, zoekt door naar eten, en als de mensen te dichtbij komen (binnen 30 meter) dan gaat hij (zij?) verder het bos in.

Wat ze in Yosemite beter hadden kunnen organiseren, is markeren wat de highlights zijn, als je op een Vista Point bent. We weten niet of we Half Dome hebben gezien. Verder zijn er vele trails (wandelingen) naar bezienswaardigheden, maar voor de eendaagse toerist zijn deze te lang. Wellicht dat het vanwege de natuur niet anders kan, maar dat maakt het toch voor de bezoeker op doorreis minder interessant. Met andere woorden: wil je Yosemite ‘doen’, dan zul je er moeten overnachten en wandelingen maken. Hoe dan ook: we hebben erg genoten, en stellen onze verwachting van de volgende National Parks bij: het is prachtig natuurschoon, maar te groot om alles te kunnen zien.

Als we verder rijden naar Lee Vining wordt het kouder, de lucht betrekt en het begint zelfs te regenen. We komen duidelijk aan de regenkant, of de koude kant van de bergen. Het landschap verandert ook, we zien meer sneeuw, de vegetatie wordt minder en het begint op een maanlandschap te lijken. We doen de ramen en het dakraam van de auto maar dicht: het wordt te koud en het regent. We gebruiken de airco niet van de auto: ten eerste zijn de temperatuurverschillen tussen in en uit de auto dan te groot, en daarbij scheelt het benzine… Hollanders! Dat blijkt ook uit de inhoud van de achterbak: we hebben plastic bestek, weggooi-borden, jam, pindakaas, smeerkaas en brood mee. Dat is beter dan 2 weken lunchen met hotdogs, hamburgers en fried onion rings. Ik moet Nicolien wel eraan helpen herinneren om genoeg water te drinken, want dat is gezien de temperatuur wel verstandig.

Aangekomen in Lee Vining betrekken we ons motel: Lake View Lodge. Klinkt fantastisch, maar is  gewoon een standaard motel. De site (zie de link onder het kopje Hotels, links op de hoofdpagina) ziet er prachtig uit, maar het motel zelf is standaard. En Lee Vining is helemaal weinig waard: er wonen 397 mensen (staat op het plaatsnaambordje), de totale plaatselijke bevolking werkt of eet in het enige restaurant dat open was (alwaar we prima hebben gegeten, on-Amerikaans redelijk gezond) en er zijn 5 straten: 1st, 2nd, A, B & C street. We zullen hier niet verdwalen…

Morgen Death Valley. Dat betekent: genoeg benzine, genoeg water en genoeg proviand. Je weet maar nooit… Tot later!

PS: Pap, sterkte vandaag! We denken aan je.

Grommen en boeren

Vandaag vertrekken we vanaf Morro Bay voor het tweede gedeelte van Highway 1. Ons einddoel ligt boven San Francisco, Napa Valley. De wijnkenners zullen deze streek wellicht kennen, het ligt in Wine Country in Californië en er worden hier veel wijnen gemaakt. In onze Capitool reisgids staat een leuke rondtour door dit gebied, en die willen we rijden. Naar Napa Valley betekent ook via de Golden Gate Bridge rijden.

Maar eerst het tweede gedeelte van Highway 1, het mooiste gedeelte. We rijden naar het noorden, en dat is merkbaar. De palmbomen maken plaats voor Redwoods, en de temperatuur daalt. Helaas is het vandaag ook nog eens bewolkt, en dat helpt ook niet. Langs dit gedeelte liggen veel zogenaamde State Parks. We ervaren de rust van de ongerepte natuur na het hectische Los Angeles, de weinige mensen danwel auto’s die we tegenkomen en ons SUVje doet goed z’n (haar?) werk. Na een klein half uurtje te hebben gereden komen we langs een zogenaamd Vista Point, een uitkijkpunt, waar het extreem druk is. Ik kijk om (Nicolien houdt blik op de weg) en zie (wat ik in eerste instantie dacht) allemaal zeehonden! We stoppen bij het volgende Vista Point en Nicolien, die nog niets gezien had, roept de Oohs en Aaahs uit! Het zijn er veel, het blijken zeeolifanten te zijn en ze maken een hoop herrie, iets dat tussen grommen en boeren in zit. Rare beesten…

In plaats van de rechte wegen van het eerste gedeelte loopt Highway 1 nu kronkelend langs de kuststrook. Er is weinig tot geen beschaving te ontdekken: ondanks de schoonheid van het landschap vind je hier geen luxe resorts of luxe villa’s voor de happy and richy few. Hooguit een paar campings (met tankstation, gelukkig!) en een ranger-office in een State Park. Pas naarmate we dichterbij San Francisco komen komt er meer bebouwing. De ruwheid van het landschap is nagenoeg onaangetast, en dat maakt het heel mooi. Aan de ene kant bergen, aan de andere kant de Pacific ofwel Grote Oceaan. Voor ons in ieder geval landschappen die wij niet kennen.

Voor ons eindigt de tocht langs Highway 1 na de Golden Gate bridge. Even nadat we San Francisco binnenrijden worden de staanders van de brug al zichtbaar. Na de laatste bocht doemt ‘ie in volle glorie op, behoorlijk indrukwekkend. Met de videocamera draaiend rijden we deze immense brug over. Helaas is het nog steeds bewolkt, in de zon zal deze brug er nog mooier uit zien. Na de brug is er weer een Vista Point, alwaar we stoppen. Nicolien had al eerder een lange broek aangetrokken, en ook ik verruil de korte broek voor een lange. Zelfs de jas blijkt nodig te zijn: er staat een erg koude wind. We maken snel wat foto’s van de brug, Alcatrez (we hebben kaartjes gekocht voor de Night tour als we weer in San Francisco komen, eind volgende week) en van de skyline van San Francisco. Gezien de temperatuur en de tijd stappen we weer snel de auto in, op weg naar Napa Valley. En gelukkig komt de zon ineens tevoorschijn!

De omgeving van dit deel van Californië (we rijden voor het eerst landinwaarts) doet een beetje denken aan Frankrijk, mede ook door de vele wijnvelden en het bergachtige terrein. Helaas zijn de Amerikanen niet zo erg goed in bewegwijzering als de Fransen, en is de Rand McNally Roadmap lang niet zo gedetailleerd als de Michelin Atlas France… We rijden niet helemaal de geplande route, en moeten ons plan aanpassen. We rijden tot St. Helena in plaats van Calistoga. Onze reisgids heeft enkele adressen van Spa resorts, niet de goedkoopste. De eerste die we bezoeken is dicht, ondanks office hours van 8 am tot 10 pm. Zo te zien is het ook niet echt wat we zoeken. Het tweede hotel, Vineyard Inn, heeft nog een suite voor $230. Dat vinden we wat te duur. Het motel er tegenover, El Bonita, biedt een kamer voor $100 (normaal $130). Dat vinden we ok en nemen de kamer. Omdat we gisteren rond dezelfde tijd aankwamen in Morro Bay en veroordeeld waren tot deTaco Bell (soort McDonalds, maar dan met Mexicaans fastfood) omdat alle restaurants al gesloten waren, pakken we niet eerst uit maar rijden we gelijk naar het dichtstbijzijnde visrestaurant (Go Fish), alwaar we prima eten. Niet te vet, niet alles afgetopt met mayo of sour cream, of alles gefrituurd. Als voorgerecht wat sushi, als hoofdgerecht een tonijn-steak met een lekker glas Chardonnay (op z’n Amerikaans uitgesproken). Het motel is prima, schoon, en heeft gratis internet. Tot nu toe alleen in LA moeten betalen daarvoor, op de andere plaatsen altijd wel een (onbedoeld) gratis onbeveiligd draadloos netwerk kunnen vinden.

Morgen dus Napa Valley, en daarna op weg naar Stockton. Tot later!

City of angels

Na een redelijk soepele vlucht (ik zat helemaal alleen in een rij van 2 stoelen, ik had dus alle ruimte) kwam ik aan op LAX, ofwel Los Angeles International Airport. Een lange rij bij de paspoort-controle was het volgende wachtmoment, ik heb er zo’n 3 kwartier over gedaan om aan de beurt te zijn. Mijn tas had inmiddels al een aantal rondjes op de carrousel gedraaid. Vervolgens nog een rij voor de douane, om te kijken of ik niks illegaals in kwam voeren. Op Schiphol kom je na de douane in de aankomsthal, op Los Angeles sta je na de douane bijna gelijk buiten. Geef mij Schiphol maar. Anyway, na de douane keek ik de rij wachtenden rond en zag Libby al snel staan. Zij mij ook, al herkende ze me niet meteen vanwege een ander kapsel dan een jaar geleden. Nicolien zag ik niet. ‘Even’ gebeld: dat was wat moeizaam omdat ze in de tunnels van Union Station rondliep. Uiteindelijk contact gekregen, en zijn Libby en ik met de auto haar gaan ophalen. Nicolien had zich een klein beetje verrekend, en ik was iets eerder aangekomen, vandaar dat we elkaar dus niet op de luchthaven troffen. Maar alles kwam goed: op Union Station zagen we elkaar weer na een week alleen maar telefoon- en mailcontact! Libby heeft ons naar het hotel gebracht, en vervolgens zijn we naar de Starbucks gegaan. Even een kop koffie en wat eten. Ons hotel ligt midden in het zakendistrict, downtown, en dat betekent dat het hier overdag aardig druk is, maar ‘s avonds en in het weekend is het bijna uitgestorven. Daarbij is het maandag Memorial Day en gaan de Amerikanen een lang weekend weg, wat hier betekent dat ze de stad ontvluchten door of de bergen in te gaan of naar het strand te gaan.

Na de kop koffie nam Libby ons mee naar Westwood. Dat is een mooi stuk van LA, waar ook de University of California, Los Angeles (UCLA) staat. Een beetje studentenbuurt, maar niet vergelijkbaar met Uilenstede! Leuke buurt, leuke restaurantjes, en we hebben dan ook daar even geluncht. Nou ja, lunch… Ik kijk nu al uit naar de gewone boterham met kaas. Je ontkomt hier gewoon niet aan grote en vette porties eten. Ze weten zelfs een salade nog vet te maken! Goed, nu zijn we alletwee hier al eerder geweest, maar het blijft toch iedere keer weer een aparte gewaarwording.

Na Westwood rijden we verder richting Beverly Hills (90210) en (West-)Hollywood. Beverly Hills is prachtig, mooie brede lanen met grote huizen en de karakteristieke hoge palmbomen. Hollywood…. Hollywood is… tja, hoe moet ik dat nu zeggen. Ik denk dat armoedig nog het beste is. Dat wil zeggen: Sunset Boulevard. De straatjes erachter zijn ‘normaal’, typisch Amerikaans, maar Sunset Boulevard is niet wat we ervan verwacht hadden. Hollywood klinkt toch als pracht en praal, rijkdom, sterren, film. Maar dat is het niet echt wat ons betreft. Na Hollywood brengt Libby ons naar het hotel, eten we nog wat in het sportscafe hier en gaan we erg moe slapen.

Zaterdag willen we toch iets meer zien van LA, dus boeken we een bustour. Helaas hebben ze hier geen open-bus-tours, maar gelukkig biedt deze tour ons de gelegenheid om af en toe uit te stappen. Ali, onze buschauffeur vertelt honderuit, en bij alles krijgen we de prijs te horen, of de leeftijd van een bijzonder gebouw. We weten precies hoeveel een one-bedroom-appartment kost in West-Hollywood. De tour laat ons wat meer van LA zien dan we tot nu toe hebben gezien. Mulholland drive met een aardig uitzicht op de stad, alhoewel de smog weer veel van het uitzicht wegneemt. En wat vrijdag met Libby moeizaam lukte, lukte zaterdag prima: de Hollywood-letters op de foto zetten! Verder zien we (wederom) Hollywood, Beverly Hills en Bel Air. Dat beslaat eigenlijk het grootste gedeelte van de tour. We zien ook nog wat van Downtown, Chinatown en we bezoeken de Farmer Market. We verbazen ons inmiddels niet meer over het eten, de hoeveelheden en het vet, zeker niet na de Farmer Market. Het is daar leuk, maar als boerendochter komt Nicolien toch een beetje bedrogen uit.

Voor de zondag hebben we al een plan gemaakt: honkbal! Om 1:05 pm (rare tijd eigenlijk…) begint de wedstrijd LA Dodgers – Chicago Cubs. Nicolien twijfelt in eerste instantie nog of ze voor de Cubs moet zijn (Chicago was de eerste stad die ze in de VS bezocht heeft), maar ik weet haar te overtuigen dat we voor de Dodgers zijn. We zijn in LA tenslotte. We zitten erg goed, en zeker gezien de brandende zon is het goed dat we overdekt zitten, alhoewel dat voor de sfeer een klein minpuntje is. Na 7 innings is er nog geen punt gescoord, en na 9 innings staat het 1-1 (met homerun van de Dodgers, die per toeval ook nog op film staat!), dus we moeten verlengen. Onze buurvrouw voor ons ziet daar weinig van, die zit meer met de rug naar het veld toe om met mij te sjansen dan dat ze iets ziet van de wedstrijd. Nou ja, nu hebben kindertjes van 2 jaar ook wat mindere concentratie natuurlijk… Uiteindelijk winnen de Dodgers in de 11e inning met 2-1. De taxi brengt ons via allerlei kruip-door sluip-door wegen weer keurig terug bij het hotel.

Morgen verlaten we LA. We hebben genoeg gezien hier, vast niet alles, maar het is mooi zo. Op naar Highway 1, op naar San Francisco!

Foto’s van deze eerste dagen staan in ons fotoalbum (Dag 1, 2, 3)

Koffer gepakt: en nu wachten

Vandaag mijn eerste vakantiedag. Dat wil zeggen: de eerste dag vrij. Geen IBM, geen Schiphol, geen Heathrow, maar wel weer koffers en vluchten. De dag stond in het teken van het vertrek: koffer pakken, huis schoongemaakt, nog even naar de kapper, bij mijn ouders gegeten (en wat zakgeld gehad, yihaa!) en de moeder van Nicolien en mijn vriendinnetjes Manouk en Jasmijn even aan de telefoon gehad.

Anyway: vakantiestress. Op zich valt het wel mee. Ik geloof dat ik alles heb ingepakt. Genoeg kleding, schoenen, toilettas, de reisgidsen, roadmap, alle printjes van de reserveringen, boek, cd’s voor in de auto, stroopwafels en sultana’s voor Libby, videocamera (zonder tape, die zitten in de tas van Nicolien… 🙁 ). De weinige stress kwam voort toen ik vanochtend ging inchecken via het internet. Moest mijn paspoortnummer en vervaldatum invullen (plus een hoop meer). Blijkt dat mijn paspoort begin juli verloopt… Ergens in mijn achterhoofd gingen alarmbellen af… Is het niet zo dat je paspoort nog zeker 6 maanden geldig moet zijn? Leve het internet! Op de site van de Nederlandse ambassade in de VS stond dat Nederland een afspraak heeft met de VS dat dat niet hoeft. Het paspoort mag niet verlopen zijn, en ook niet verlopen tijdens het verblijf in de VS. Pfiew…

Ik ben een voorbeeldig reiziger denk ik: ik zorg dat ik op tijd ben, zodat mijn tas geen time-critical wordt. Ik heb een normale reistas, dus geen odd-size/Out Of Gauge. Ik heb al ingecheckt. Ik heb geen vloeistoffen of wapens, nagelvijltje of een zakmesje in mijn handbaggage. Het is mijn 10e vlucht dit jaar, dus ik weet inmiddels wel een beetje waar Abraham de mosterd haalt. Daarbij weet ik precies wat er met mijn koffer gebeurt. Wie weet wordt dat nog beloond…

En nu wachten… Wachten op slaap, vervolgens vroeg naar Schiphol (arme zus…) en dan wachten. Wachten bij de drop-off, wachten bij de douane, wachten bij de gate, wachten op vertrek, en dan 11 uur wachten op de landing. Ik ga maar dromen denk ik…