En zo komt onze reis langzaam tot een eind. Er vanuit gaande dat we morgen niet verdwalen op de weg naar huis, zullen we een afstand afgelegd hebben van 3,903 kilometer. We hebben extreme dagen gehad, van 632 kilometer, en we hebben dagen gehad dat onze volgende bestemming slechts 41 kilometer verderop lag. We hebben extremen gekend qua weer, van zomers weer tot winters weer. We hebben grote verschillen gezien qua campings, van een boerderij tot een luxe camping gelegen in het bos (waar we nu zitten). En steeds was het mooi, steeds was het goed.
Onszelf kennende is een beschouwende sessie onvermijdelijk. En vandaag leende zich daar uitstekend voor. Nadat we vanmorgen lekker wat langer zijn blijven liggen, hebben we de wandelschoenen aangetrokken en zijn het bos ingewandeld. Zonder concreet plan. Onze camping ligt in een prachtig landelijk gebied, tegen een berg/heuvel, midden in de bossen. We zijn maar gewoon gaan lopen. Het was droog, wel mistig en een beetje koud. Het deed ons sterk denken aan de decemberreisjes die we de afgelopen jaren hebben gemaakt. Naar de Ardennen en naar de Eifel. De heerlijke rust van de bossen, prachtige natuur en lekker kletsen. Zo ook nu. Het enige verschil is dat we voorheen terug kwamen in een huisje met open haard, nu in een camper met een elektrisch kacheltje, maar eigenlijk maakt ook dat weinig uit.
We hebben het heerlijk gehad deze vakantie. We hebben genoten van de diversiteit aan bestemmingen. We hebben genoten van de vrijheid die reizen met een camper met zich meebrengt. We (of eigenlijk Martijn) hebben tijden herleefd in Luxemburg, op een prachtige wandeling van Berdorf naar Echternach. In Sala Baganza, waar een honkbaltoernooi van 22 jaar geleden werd herleefd. We hebben ons laten verrassen door een heks in het Zwarte Woud, door een nep-kasteel vlakbij de Bodensee, maar ook door de schoonheid van Oostenrijk. Italië hebben we wat beter leren kennen. De vreemde gepikeerde mentaliteit van de bewoners, die uiteindelijk hartelijk en behulpzaam zijn. Gepassioneerd is misschien een goede benaming. Italië kent vele uitersten. Voor wat betreft talen; Duits in het noorden, Italiaans in de rest van het land, deze talen kennen vanzelfsprekend weinig raakvlakken. Qua landschap, met de prachtige bergachtige Dolomieten die gesierd worden door Oostenrijks aandoende dorpjes. Maar ook de kustlijn, die wij alleen aan de oostkant gezien hebben, en de wat meer heuvelachtige binnenlanden van Toscane. Italië heeft absolute schatten in handen. Een overvloed aan overblijfselen uit de oudheid. Vooral in de steden kom je ogen tekort. Prachtige gebouwen, die we vooral vanaf de buitenkant bewonderd hebben (je kunt niet alles doen en zien), de prachtige Duomos in Florence en Siena, kunst (wat zich veelal aan de binnenkant van die gebouwen bevond, maar denk ook aan een replica van Michelangelo’s David, op een plein in Florence), straatjes die sinds de Middeleeuwen geen steek veranderd zijn. Vooral van dat laatste hebben we erg genoten. Slenterend door die straatjes, in Venetië of San Gimignano.
Toch vinden we ook dat Italië meer zou kunnen doen met het land. Het voelt alsof iedere stad of iedere gemeente zelf maar moet regelen hoe geld binnen komt en wat hiermee gedaan moet worden. Het wegennet staat gegarandeerd op de laatste plaats. Maar ook sommige steden zouden wijzer moeten kunnen investeren. Pisa blijft hier een opmerkelijk voorbeeld van. Ooit een toonaangevende stad, nu terend op een scheve toren. Het moet gezegd worden, een bijzonder bouwwerk is het absoluut. Maar ze hebben ook de oudste botanische tuin van Europa. Hier konden we niet in, daar stond een muur omheen, vol met graffiti. We mogen geen oordeel vellen over Italië en hoe zij hun land zouden moeten organiseren. We merken alleen op dat het een prachtig land is, met een bijzondere organisatie. Wellicht draagt het ene bij aan het andere.
Zwitserland werd een bestemming ingegeven door het weerbericht. Het had ook Frankrijk kunnen zijn, maar ik denk dat Frankrijk stiekem naar de toppositie op ons verlanglijstje is geschoven. Een volgende camperreis. En dus werd het Zwitserland, waar we met verwondering naar de prachtige meren hebben gekeken. Vanaf de ontbijttafel, bij het meer van Lugano. Maar ook vanaf de weg. Kijk je naar beneden dan zie je prachtige azuurblauwe meren. Kijk je omhoog, dan zie je koeien grazend op een bergkam. Kijk je nog verder omhoog dan zie je besneeuwde bergtoppen. En zo kwamen we bij boer Gerbe terecht, met zijn omgebouwde boerderij. Met stip op nummer één voor wat betreft bijzondere campings. En bijzondere campingbeheerders.
Tja, en zo gingen we verder richting huis. En maakten we een laatste stop in de Ardennen. De op- en afbouw in onze vakantie is uniek geweest. De eerste paar dagen hebben we de camper goed leren kennen, doordat de avonden wat koeler waren en we op een goed moment toch maar naar binnen gingen. We hebben veel spelletjes gespeeld tijdens die avonden. Langzaamaan gingen we naar de warmte verlangen. En die kregen we, in Italië. Beginnend met een tropische bui in Venetië. Ongelukkig gepland, maar eigenlijk ook de enige bui die we overdag hebben gehad. En de warmte was heerlijk, precies goed. Dat maakte lange lunches op Italiaanse dorpspleinen mogelijk, waardoor we ’s avonds eigenlijk niet meer hoefden te koken en we lekker lang voor de camper konden borrelen, met olijfjes uit de plaatselijke winkel, vleeswaren van de plaatselijke slager, en brood van de bakker. Tot diep in de nacht.
De terugreis brengt ons weer met beide benen op de grond. Het is najaar, koning Winter staat voor de deur. Maar ook het najaar kan prachtig zijn, nattigheid kan prachtig zijn, getuige de foto’s die we vandaag in het bos maakten. En hier, in de Ardennen, worden de eerste open haarden weer aangestoken. En die ruik je, als je in het bos loopt, waar het tegelijkertijd naar kerstbomen ruikt. En dat maakt dat we eigenlijk best uitkijken naar de winter. Ieder jaargetijde zijn charme. We mochten er verschillende in korte tijd beleven. En we hadden het niet anders gewild.
We gaan inpakken, we gaan weer naar huis..