We zitten nu in het vliegtuig en naast en voor ons zitten twee Chinese mannen. Ik probeer te slapen, ben ook echt wel moe en Nicolien probeert hetzelfde. Echter…. de twee Chinese mannen zijn nogal luidruchtig. Niet dat ze hard praten, maar ze kuchen, smakken, rochelen en halen zeer luidruchtig hun neus op. Nu ben ik qua herrie echt wel wat gewend, kom tenslotte uit de grote stad (Die van Ajax… “Het zijn maar kúúút-kakkerlakken, kúúút-kakkerlakken!!!” Mike, Dirk, lekker weekend gehad? Auwuh, Jan, Vinnie, moeten we het nog over voetbal hebben?!), en woon nu ook langs de Bulderbaan, maar dit is ronduit onsmakelijk. Het lijken wel twee verkouden zeeleeuwen met honger die net een kilo haring hebben gekregen.
Goed, nu zijn er veel Chinezen, laten we zeggen zo’n 20% van de wereldbevolking. Maar wat ik me nu afvroeg is het volgende: leren ze niet dat dit gedrag door minimaal de helft van de wereld niet wordt gewaardeerd? Dat ze naast met stokjes leren eten ook leren dat vanuit het diepst van je keel rochelen erg onaangenaam klinkt? Dat naast Mao’s rode boekje ook ‘de rest van de wereld’ aan bod komt? Dat een loempia echt ook lekker smaakt met je mond dicht tijdens het kauwen?
Als een van mijn meelezende collega’s dat nu eens aan Dan, Da Wei, Dan Lin, Xi, Li Hao of Xiao Ming vraagt, dan ga ik ondertussen de laatste Fierce Angel luisteren die ik van Arno’s neefje heb gehad. Nog altijd beter om op te slapen dan die blaffende Chinese buren… Welterusten!