Author Archives: Nicolien

Civilisatie

Civilisatie
Toen we vanmorgen uit Kings Canyon vertrokken deelde Martijn met me dat hij het wel lekker vond om weer naar een wat geciviliseerder gebied te gaan. Als je er over nadenkt zijn we lange tijd in redelijk verlaten en beperkte gebieden geweest. The great ocean road was duidelijk ingesteld op toerisme, maar desalniettemin kleine leefgemeenschappen en verrassend rustig. Tijdens onze doorsteek via the Grampians, maar ook de wijngebieden werd het rustiger. Verlaten haast. Heerlijk, zou ik willen zeggen. Van daaruit the Outback in spreekt voor zich. Gemiddeld 50 tegenliggers op 500 kilometer zegt genoeg. De natuurwonderen Uluru, the Olgas en Kings Canyon zijn populair, maar ook daar zijn de voorzieningen beperkt en is het relatief rustig. Dus het vooruitzicht van een stad, met winkels, drukte en bedrijvigheid leek inderdaad een ware verandering in belevenissen.
Met die gedachte vertrokken we vanmorgen uit Kings Canyon. De route zou 470 kilometer zijn, maar als we een short-cut zouden nemen zouden we maar liefst 140 kilometer afsteken. De short-cut was een niet-geasfalteerde snelweg van 100 kilometer. Er waren geen restricties ten aanzien van voertuig. Op veel van dit soort wegen wordt duidelijk aangegeven dat het uitsluitend voor 4-wheel-drive auto’s is. Het leek ons wel wat. Midden door de natuur. En ik ben op vakantie met een afgestudeerde wiskundige, dus die kan rekenen. Een kleine optelsom leerde ons dat het tijd en brandstof zou winnen. Er vanuit gaande dat we gemiddeld 50 km/uur zouden kunnen rijden. Dat van die brandstof hebben we gaandeweg ook geleerd. De langere stukken zuipt onze rammelbak diesel. We mogen op deze stukken nl 110 en dan rijdt hij flink door de 3.000 toeren heen. En dat kost brandstof. Maar goed, de short-cut was een uitgemaakte zaak. We bereikten de afslag en gingen vol goede moed de niet-geasfalteerde weg op. De eerste 100 meter waren we zo overdonderd van het kabaal en geweld dat de weg onze trouwe rammelbak aandeed, dat we ons nauwelijks meer bewust waren van het hier en nu. De tweede 100 meter hebben we bedacht hoe we van 15 km/uur de rammelbak tot stilstand moesten brengen om zo snel mogelijk om te draaien naar de normale weg. Kortom, we zijn voor de lange route gegaan. En die ging als een dolle! We hebben lekker de hele weg herinneringen opgehaald, besproken wat we keken op televisie toen we jong waren (Martijn vond van-gewest-tot-gewest leuk, haha). Want dat doen we als we onderweg zijn, al 4.200 kilometer lang. Kletsen over van alles en nog wat.
Ik heb extra genoten van de weg naar Alice Springs. Want ondanks dat ik ook best uitkeek naar een lekkere koffie bij een goede koffiezaak, ik realiseerde me ook dat het eindeloze van the Outback uniek is. En ik weet niet wanneer we het ooit weer zullen zien en beleven. Het ligt niet naast de deur, zullen we maar zeggen. Dus heb ik maar geprobeerd het op mijn netvlies te branden. Foto’s maken van dit soort landschappen is een desillusie, het valt niet vast te leggen op een plaatje, slechts in je geheugen..
Bij Alice Springs aangekomen hebben we een van de eerste campings opgezocht. Een aanbeveling van Ann, onze goede vriendin die we in the Grampians leerden kennen. En een prima aanbeveling. Kort na inchecken zijn we naar het stadscentrum vertrokken. En dat was overdonderend. Kruispunten met 6 auto’s. Stoplichten. Voetgangers die de weg oversteken. Dat waren we niet meer gewend!! We hebben de camper zo snel mogelijk geparkeerd en zijn gaan lopen. Eerst naar onze goede vrienden van het Visitors information center. En daarna de hoofdstraat van Alice Springs in. Een cultuurshock wil ik het niet noemen, maar enigszins verwarrend was het wel. Er zijn hier heel veel aboriginal mensen. En die hangen rond. In parkjes, onder bruggen, op straat. Het liefst zo dicht mogelijk bij een Bottle-shop. Nu zijn wij allebei redelijk bekend met andere culturen. Toch zijn de aboriginal mensen van een soort die wij niet kennen. Ze zijn grof gebouwd, vooral in het gezicht. Ze zijn extreem donker, en kijken vooral ook heel donker. Ze zijn niet angstaanjagend, maar enig voorbehoud hebben we wel. In deze omgeving zijn er duidelijk problemen met de verschillende culturen. Dat resulteert in onrust. Geen geweld of agressiviteit naar toeristen. Vooral naar elkaar. En dat is in Alice Springs heel duidelijk. En dit leidt tot troosteloze taferelen. Wederom. We vragen ons af waar dit mis gegaan is. Ja natuurlijk, we weten hoe dit begonnen is, toen de Europeanen naar Australie kwamen en het land ‘ontwikkelden’. Maar we weten inmiddels ook dat dit land groot genoeg is voor alle bewoners. Om een eigen bestaan op de bouwen. Mogelijk met hun eigen gemeenschappen. Er zijn talloze gebieden benoemd tot ‘Aboriginal land’. Gebieden ter grootte van minimaal twee keer Nederland. We zijn er doorheen gereden, ze zijn verlaten. Zijn het echt de geneugten die de Europeanen meenamen, die de Aboriginal mensen niet kunnen weerstaan? Is het om die reden dat ze rond de steden hangen? Juist daar waar ze niet de mogelijkheid hebben om hun oorspronkelijke cultuur voort te zetten, te weten leven met de natuur en leven van hetgeen moeder Aarde hen schenkt.
We zullen er nog meer van zien de komende dagen. Voor nu hebben we heerlijk boodschappen gedaan en genoten van de gemakken van de stad, maar of we in een geciviliseerder gebied terecht gekomen zijn, daar laat ik me nog niet over uit. De komende dagen gaan we Alice Springs en omgeving ontdekken. We gaan nog een klein uitstapje maken naar de MacDonnell ranges. Dat schijnt een bijzonder mooi gebied te zijn. En we willen wat van deze bijzondere stad, midden in de woestijn, zien. De post van de Flying Doctors (wie keek dat niet vroeger), wat musea/bezienswaardigheden over het ontstaan van deze stad. En, als klap op de vuurpijl, we gaan een workshop digeridoo spelen volgen, met als ultiem uitje op zaterdagavond: een digeridoo concert. Van een grootheid in de wereld van dit bijzondere instrument. We hebben al even geïnformeerd of ze thuisbezorgen. En jawel, een aangekochte digeridoo wordt kosteloos opgestuurd. Dus wie weet.
En vanavond heb ik Wallabies gevoerd! Jaja.. Speciaal voor Jasmijn heb ik Martijn gevraagd om heel veel foto’s te maken. Jasmijn vroeg zich af of je kangeroes kunt aaien. Dat vertelde mama mij. Nou Jasmijn, Wallabies zijn hele kleine kangeroes. En als je een zakje voer meeneemt (dat je hier voor een dollar kunt kopen), dan kun je ze bij zonsondergang voeren aan de voet van de rots op deze camping. Ze eten letterlijk uit je hand. Op een goed moment zaten er wel 25 Wallabies, waarvan er 5 tegelijk uit mijn hand wilden eten. Dat werd natuurlijk ruzie. Boxen joh, die kleine donderstralen 😉
En zo zitten we weer in geciviliseerd gebied. Betere voorzieningen. Met beperkte zorgen over water, ondanks de droogte overigens die de hoge temperaturen hier aanrichten. Tja, dat hebben we wel geleerd. Dit land is op vele manieren ingesteld op natuurverschijnselen. De rol van water. Want water is een belangrijk goed in Australië. Is er niet teveel, dan is er wel te weinig. En de zon natuurlijk. Die hele rivieren drooglegt. En bosbranden veroorzaakt. Maar ook hoe de natuur hierop reageert. Want ook hier weer wisten we precies wanneer zonsondergang was. Mooi eigenlijk, hè..
Toen we vanmorgen uit Kings Canyon vertrokken deelde Martijn met me dat hij het wel lekker vond om weer naar een wat geciviliseerder gebied te gaan. Als je er over nadenkt zijn we lange tijd in redelijk verlaten en beperkte gebieden geweest. The great ocean road was duidelijk ingesteld op toerisme, maar desalniettemin kleine leefgemeenschappen en verrassend rustig. Tijdens onze doorsteek via the Grampians, maar ook de wijngebieden werd het rustiger. Verlaten haast. Heerlijk, zou ik willen zeggen. Van daaruit the Outback in spreekt voor zich. Gemiddeld 50 tegenliggers op 500 kilometer zegt genoeg. De natuurwonderen Uluru, the Olgas en Kings Canyon zijn populair, maar ook daar zijn de voorzieningen beperkt en is het relatief rustig. Dus het vooruitzicht van een stad, met winkels, drukte en bedrijvigheid leek inderdaad een ware verandering in belevenissen.
Met die gedachte vertrokken we vanmorgen uit Kings Canyon. De route zou 470 kilometer zijn, maar als we een short-cut zouden nemen zouden we maar liefst 140 kilometer afsteken. De short-cut was een niet-geasfalteerde snelweg van 100 kilometer. Er waren geen restricties ten aanzien van voertuig. Op veel van dit soort wegen wordt duidelijk aangegeven dat het uitsluitend voor 4-wheel-drive auto’s is. Het leek ons wel wat. Midden door de natuur. En ik ben op vakantie met een afgestudeerde wiskundige, dus die kan rekenen. Een kleine optelsom leerde ons dat het tijd en brandstof zou winnen. Er vanuit gaande dat we gemiddeld 50 km/uur zouden kunnen rijden. Dat van die brandstof hebben we gaandeweg ook geleerd. De langere stukken zuipt onze rammelbak diesel. We mogen op deze stukken nl 110 en dan rijdt hij flink door de 3.000 toeren heen. En dat kost brandstof. Maar goed, de short-cut was een uitgemaakte zaak. We bereikten de afslag en gingen vol goede moed de niet-geasfalteerde weg op. De eerste 100 meter waren we zo overdonderd van het kabaal en geweld dat de weg onze trouwe rammelbak aandeed, dat we ons nauwelijks meer bewust waren van het hier en nu. De tweede 100 meter hebben we bedacht hoe we van 15 km/uur de rammelbak tot stilstand moesten brengen om zo snel mogelijk om te draaien naar de normale weg. Kortom, we zijn voor de lange route gegaan. En die ging als een dolle! We hebben lekker de hele weg herinneringen opgehaald, besproken wat we keken op televisie toen we jong waren (Martijn vond van-gewest-tot-gewest leuk, haha). Want dat doen we als we onderweg zijn, al 4.200 kilometer lang. Kletsen over van alles en nog wat.
Ik heb extra genoten van de weg naar Alice Springs. Want ondanks dat ik ook best uitkeek naar een lekkere koffie bij een goede koffiezaak, ik realiseerde me ook dat het eindeloze van the Outback uniek is. En ik weet niet wanneer we het ooit weer zullen zien en beleven. Het ligt niet naast de deur, zullen we maar zeggen. Dus heb ik maar geprobeerd het op mijn netvlies te branden. Foto’s maken van dit soort landschappen is een desillusie, het valt niet vast te leggen op een plaatje, slechts in je geheugen..
Bij Alice Springs aangekomen hebben we een van de eerste campings opgezocht. Een aanbeveling van Ann, onze goede vriendin die we in the Grampians leerden kennen. En een prima aanbeveling. Kort na inchecken zijn we naar het stadscentrum vertrokken. En dat was overdonderend. Kruispunten met 6 auto’s. Stoplichten. Voetgangers die de weg oversteken. Dat waren we niet meer gewend!! We hebben de camper zo snel mogelijk geparkeerd en zijn gaan lopen. Eerst naar onze goede vrienden van het Visitors information center. En daarna de hoofdstraat van Alice Springs in. Een cultuurshock wil ik het niet noemen, maar enigszins verwarrend was het wel. Er zijn hier heel veel aboriginal mensen. En die hangen rond. In parkjes, onder bruggen, op straat. Het liefst zo dicht mogelijk bij een Bottle-shop. Nu zijn wij allebei redelijk bekend met andere culturen. Toch zijn de aboriginal mensen van een soort die wij niet kennen. Ze zijn grof gebouwd, vooral in het gezicht. Ze zijn extreem donker, en kijken vooral ook heel donker. Ze zijn niet angstaanjagend, maar enig voorbehoud hebben we wel. In deze omgeving zijn er duidelijk problemen met de verschillende culturen. Dat resulteert in onrust. Geen geweld of agressiviteit naar toeristen. Vooral naar elkaar. En dat is in Alice Springs heel duidelijk. En dit leidt tot troosteloze taferelen. Wederom. We vragen ons af waar dit mis gegaan is. Ja natuurlijk, we weten hoe dit begonnen is, toen de Europeanen naar Australie kwamen en het land ‘ontwikkelden’. Maar we weten inmiddels ook dat dit land groot genoeg is voor alle bewoners. Om een eigen bestaan op de bouwen. Mogelijk met hun eigen gemeenschappen. Er zijn talloze gebieden benoemd tot ‘Aboriginal land’. Gebieden ter grootte van minimaal twee keer Nederland. We zijn er doorheen gereden, ze zijn verlaten. Zijn het echt de geneugten die de Europeanen meenamen, die de Aboriginal mensen niet kunnen weerstaan? Is het om die reden dat ze rond de steden hangen? Juist daar waar ze niet de mogelijkheid hebben om hun oorspronkelijke cultuur voort te zetten, te weten leven met de natuur en leven van hetgeen moeder Aarde hen schenkt.
We zullen er nog meer van zien de komende dagen. Voor nu hebben we heerlijk boodschappen gedaan en genoten van de gemakken van de stad, maar of we in een geciviliseerder gebied terecht gekomen zijn, daar laat ik me nog niet over uit. De komende dagen gaan we Alice Springs en omgeving ontdekken. We gaan nog een klein uitstapje maken naar de MacDonnell ranges. Dat schijnt een bijzonder mooi gebied te zijn. En we willen wat van deze bijzondere stad, midden in de woestijn, zien. De post van de Flying Doctors (wie keek dat niet vroeger), wat musea/bezienswaardigheden over het ontstaan van deze stad. En, als klap op de vuurpijl, we gaan een workshop digeridoo spelen volgen, met als ultiem uitje op zaterdagavond: een digeridoo concert. Van een grootheid in de wereld van dit bijzondere instrument. We hebben al even geïnformeerd of ze thuisbezorgen. En jawel, een aangekochte digeridoo wordt kosteloos opgestuurd. Dus wie weet.
En vanavond heb ik Wallabies gevoerd! Jaja.. Speciaal voor Jasmijn heb ik Martijn gevraagd om heel veel foto’s te maken. Jasmijn vroeg zich af of je kangeroes kunt aaien. Dat vertelde mama mij. Nou Jasmijn, Wallabies zijn hele kleine kangeroes. En als je een zakje voer meeneemt (dat je hier voor een dollar kunt kopen), dan kun je ze bij zonsondergang voeren aan de voet van de rots op deze camping. Ze eten letterlijk uit je hand. Op een goed moment zaten er wel 25 Wallabies, waarvan er 5 tegelijk uit mijn hand wilden eten. Dat werd natuurlijk ruzie. Boxen joh, die kleine donderstralen 😉
En zo zitten we weer in geciviliseerd gebied. Betere voorzieningen. Met beperkte zorgen over water, ondanks de droogte overigens die de hoge temperaturen hier aanrichten. Tja, dat hebben we wel geleerd. Dit land is op vele manieren ingesteld op natuurverschijnselen. De rol van water. Want water is een belangrijk goed in Australië. Is er niet teveel, dan is er wel te weinig. En de zon natuurlijk. Die hele rivieren drooglegt. En bosbranden veroorzaakt. Maar ook hoe de natuur hierop reageert. Want ook hier weer wisten we precies wanneer zonsondergang was. Mooi eigenlijk, hè..

Gebabbel deel 2 – over borden

Gebabbel deel 2 – over borden
Daar ben ik weer. Met wederom wat gebabbel over ditjes en datjes in Australië. Dit maal over borden.
Ik ben dol op borden, verkeersborden wel te verstaan. Alhoewel een goed gevuld bord met zuurkool er nu ook wel in zou gaan. Maar goed, verkeersborden dus. Ik fotografeer ze ook graag. Waarom? Allereerst ben ik vrij visueel ingesteld, ik hou wel van plaatjes kijken. Verder hebben deze borden het doel om met een enkele tekening een hele belangrijke boodschap over te brengen. En dat is best een uitdaging. Dat zie je in Nederland, maar daar zijn we zo gewend geraakt aan de borden dat het ons niet meer opvalt. In het buitenland valt het je des te meer op. Zo ook in Australië. Waar mogelijk hebben we foto’s gemaakt van de borden, maar dat is helaas niet overal gelukt. Soms ook omdat het bord op zich al zo onheilspellend was, dat we de auto er niet voor durfden te verlaten. Zo zagen we midden in de woestijn een bord langs de weg staan. Probeer je het plaatje voor te stellen. Woestijn: een plek waar je doorheen moet rijden, niet recreëren. Woestijn: een plek waar weinig te beleven is. Woestijn: hitte, hitte en nog eens hitte. En wat zien wij naast de weg staan? Een bord met allerlei plaatjes. En opschriften. “Don’t run”, met een plaatje van een rennend poppetje. “Don’t walk backwards”, met een achteruit lopend poppetje (knap, toegegeven). “Deep shafts”, met een poppetje dat in een kuil valt. We vonden dat ronduit hilarisch. Want wie denkt ooit bij zichzelf: joh, ik ben in de woestijn, laat ik eens een lekker stukje gaan rennen, achteruit! Later begrepen we dat we in de gebieden van de opaalmijnen waren. En toegegeven, als je daar een wandelingetje maakt en je ziet een knap stukje opaal op de grond liggen, dan wil je best een stukje rennen, om je buit veilig te stellen. En les 2 bij het opaal-verdedigen is: ren achteruit, zo kun je goed zien wie je achtervolgt. En ja, dan kun je in een mijnschacht vallen. Niet handig.
Verder in de selectie (zie foto’s)
Recreatie in Hong Kong
Een bord dat wij zagen in Hong Kong. Bij een heel gezellig strand. Het bord geeft aan wat je er allemaal niet mag. Wij hebben heel stilletjes op het strand gezeten, leek wel te mogen.
Knuffelen met bomen in Sydney
Het geniale bord dat we in de Botanic Gardens in Sydney zagen. We werden uitgenodigd om vooral op het gras te lopen en de bomen te knuffelen. Al eens op de website geplaatst, maar mag niet in de verzameling ontbreken.
Camper!
Ons nummerbord, heel belangrijk
Uitnodiging
Waarschuwingen voor wildlife, alhoewel het voor ons meer een uitnodiging was om deze verlaten weg in te rijden. Leverde ons wel onze eerste (en laatste) blik op een Koala op.
Meer wildlife
Een hele fijne waarschuwing voor slangen, actieve slangen wel te verstaan
Vallen van een rots
TIjdens onze wandeling in the Olgas moesten we de blauwe pijltjes volgen. Wij zagen dit bordje. Een aankondiging dat je richting op moet lopen waar je van een rots af kunt glijden? Of misschien een waarschuwing..
Populatie
Een onderverdeling van bevolking van Glendambo. Die vond ik zo leuk dat we ervoor terug zijn gereden. Het behoeft geen uitleg dat Glendambo zo klein is dat je er voorbij gereden bent voor je er erg in hebt…
Gras in de woestijn
Een hilarisch bord op de golfclub van Coober Pedy, waar in geen velden of wegen natuurlijk gras te bekennen is (of elk ander soort groen)
Een klassieker
De ultieme score als het om verkeersborden gaat; de aankondiging dat kangaroes over de weg heen kunnen hoppen. Een juweeltje wat mij betreft, die binnenkort te zien is op ons toilet!
Camping in Kings Canyon
Dit bord zag ik net. Op de camping. Althans, ik zou zweren dat het een camping is..
Waarschuwing of aanbeveling
Tot slot een conclusie over borden in Australië. Ze doen het best goed hier. Toch vraag ik me wat af. Zou het wellicht benadrukt kunnen worden wat het doel van het bord is. Is het een aanbeveling of een waarschuwing. Zie de foto van de twee bordjes op een paaltje dat we in Kings Canyon tegen kwamen. Welk doel dienen deze bordjes? De bovenste lijkt een aanbeveling te zijn. Om goed om je heen te kijken en te wijzen. Kortom, er is wat te zien. Dat zou de betekenis van het onderste bordje kunnen verklaren. Moeten we opletten of we poppetjes zien die van rotsen afvallen? Of is het onderste bordje een waarschuwing? Je zou het haast denken…

Daar ben ik weer. Met wederom wat gebabbel over ditjes en datjes in Australië. Dit maal over borden.

Ik ben dol op borden, verkeersborden wel te verstaan. Alhoewel een goed gevuld bord met zuurkool er nu ook wel in zou gaan. Maar goed, verkeersborden dus. Ik fotografeer ze ook graag. Waarom? Allereerst ben ik vrij visueel ingesteld, ik hou wel van plaatjes kijken. Verder hebben deze borden het doel om met een enkele tekening een hele belangrijke boodschap over te brengen. En dat is best een uitdaging. Dat zie je in Nederland, maar daar zijn we zo gewend geraakt aan de borden dat het ons niet meer opvalt. In het buitenland valt het je des te meer op. Zo ook in Australië. Waar mogelijk hebben we foto’s gemaakt van de borden, maar dat is helaas niet overal gelukt. Soms ook omdat het bord op zich al zo onheilspellend was, dat we de auto er niet voor durfden te verlaten. Zo zagen we midden in de woestijn een bord langs de weg staan. Probeer je het plaatje voor te stellen. Woestijn: een plek waar je doorheen moet rijden, niet recreëren. Woestijn: een plek waar weinig te beleven is. Woestijn: hitte, hitte en nog eens hitte. En wat zien wij naast de weg staan? Een bord met allerlei plaatjes. En opschriften. “Don’t run”, met een plaatje van een rennend poppetje. “Don’t walk backwards”, met een achteruit lopend poppetje (knap, toegegeven). “Deep shafts”, met een poppetje dat in een kuil valt. We vonden dat ronduit hilarisch. Want wie denkt ooit bij zichzelf: joh, ik ben in de woestijn, laat ik eens een lekker stukje gaan rennen, achteruit! Later begrepen we dat we in de gebieden van de opaalmijnen waren. En toegegeven, als je daar een wandelingetje maakt en je ziet een knap stukje opaal op de grond liggen, dan wil je best een stukje rennen, om je buit veilig te stellen. En les 2 bij het opaal-verdedigen is: ren achteruit, zo kun je goed zien wie je achtervolgt. En ja, dan kun je in een mijnschacht vallen. Niet handig.

Verder in de selectie (zie foto’s)

Recreatie in Hong Kong

Een bord dat wij zagen in Hong Kong. Bij een heel gezellig strand. Het bord geeft aan wat je er allemaal niet mag. Wij hebben heel stilletjes op het strand gezeten, leek wel te mogen.

Knuffelen met bomen in Sydney

Het geniale bord dat we in de Botanic Gardens in Sydney zagen. We werden uitgenodigd om vooral op het gras te lopen en de bomen te knuffelen. Al eens op de website geplaatst, maar mag niet in de verzameling ontbreken.

Camper!

Ons nummerbord, heel belangrijk

Uitnodiging

Waarschuwingen voor wildlife, alhoewel het voor ons meer een uitnodiging was om deze verlaten weg in te rijden. Leverde ons wel onze eerste (en laatste) blik op een Koala op.

Meer wildlife

Een hele fijne waarschuwing voor slangen, actieve slangen wel te verstaan

Vallen van een rots

TIjdens onze wandeling in the Olgas moesten we de blauwe pijltjes volgen. Wij zagen dit bordje. Een aankondiging dat je richting op moet lopen waar je van een rots af kunt glijden? Of misschien een waarschuwing..

Populatie

Een onderverdeling van bevolking van Glendambo. Die vond ik zo leuk dat we ervoor terug zijn gereden. Het behoeft geen uitleg dat Glendambo zo klein is dat je er voorbij gereden bent voor je er erg in hebt…

Gras in de woestijn

Een hilarisch bord op de golfclub van Coober Pedy, waar in geen velden of wegen natuurlijk gras te bekennen is (of elk ander soort groen)

Een klassieker

De ultieme score als het om verkeersborden gaat; de aankondiging dat kangaroes over de weg heen kunnen hoppen. Een juweeltje wat mij betreft, die binnenkort te zien is op ons toilet!

Camping in Kings Canyon

Dit bord zag ik net. Op de camping. Althans, ik zou zweren dat het een camping is..

Waarschuwing of aanbeveling

Tot slot een conclusie over borden in Australië. Ze doen het best goed hier. Toch vraag ik me wat af. Zou het wellicht benadrukt kunnen worden wat het doel van het bord is. Is het een aanbeveling of een waarschuwing. Zie de foto van de twee bordjes op een paaltje dat we in Kings Canyon tegen kwamen. Welk doel dienen deze bordjes? De bovenste lijkt een aanbeveling te zijn. Om goed om je heen te kijken en te wijzen. Kortom, er is wat te zien. Dat zou de betekenis van het onderste bordje kunnen verklaren. Moeten we opletten of we poppetjes zien die van rotsen afvallen? Of is het onderste bordje een waarschuwing? Je zou het haast denken…

The Outback en bijzondere ontmoetingen

The Outback en bijzondere ontmoetingen
Vandaag zijn we een beetje in Australië, maar ook een beetje in Brazilië en in Nederland. Daar willen we niet aan voorbij gaan. Toch willen we jullie graag op de hoogte houden van onze avonturen in Australië. Zodoende zal ik me daarop richten en jullie vertellen over de dag van gisteren.
Gisteren ging de wekker om 06:00 uur. Het serieuze werk ging beginnen. Op weg naar the Outback. Er was een negatief reisadvies afgegeven vanwege het weer, het zou te warm worden. Maar we zijn mensen met een missie, met nog een goede 2.000 km voor de boeg. Zodoende vroeg op, om voor de grote hitte kilometers richting het noorden te maken. En dat ging niet onverdienstelijk. Het was allemaal redelijk te overzien, en we gingen fit en uitgerust op pad. Na 3 uur en zo’n 250 km waren we bij Port Augusta. Daar begint het eigenlijk. Alle wegen leiden daar naar het oosten, zuid-oosten, westen, zuid-westen, op 1 weg na. De weg naar the red centre. De weg naar de woestijn. Om wat moed te verzamelen zijn we gestopt in Port Augusta. Gewoontegetrouw langs gegaan bij onze vrienden van het visitors center, boodschappen gedaan (en liters water ingeslagen). En toen gingen we…
Het was inmiddels wat warmer geworden, en richting het noorden leek de temperatuur met de kilometer op te lopen. Tot onuitstaanbare hoogte, 45+. We hadden duidelijke afspraken over het rijden. Ieder uur, iedere circa 100 km zouden we wisselen. Na 50 kilometer dreef ik mijn kleding uit en zijn we gestopt bij een parkeerplaats. We moesten wisselen, Martijn moest verder rijden, ik zag niet veel meer doordat het zweet in mijn ogen ging lopen. En daar, op die parkeerplaats, hadden we een bijzondere ontmoeting. Je moet je voorstellen dat we op dat moment nog niet veel tegenliggers gezien hadden, hooguit 10. En op die parkeerplaats zagen wij een auto van de andere richting komen. De parkeerplaats voorbij rijden. Omdraaien om vervolgens toch de parkeerplaats op te rijden. Waarom? Geen idee. Raar was het wel; haast beangstigend. Uiteraard werd een babbeltje gemaakt. Ik vertelde de vrouw dat het haast te warm was om te rijden, omdat we geen airco hebben. Ze kwamen zojuist uit het noorden, en wisten wat ons te wachten stond. Ze riep haar man erbij en vertelde hem over onze uitdaging. Welke hij niet leek te willen geloven. De motorkap moest open. En om een lang verhaal kort te maken; binnen 5 minuten loeide onze airco op volle toeren en daalde de temperatuur van de oorspronkelijke 45 graden tot een aangename medio 20-er. Het knopje met het sneeuwvlokje. Het knopje waarvan we niet begrepen dat het was. Dat was de airco.. We hebben 1.938 kilometer afgelegd zonder te weten dat we airco hadden. En de eerste 1.888 kilometer gingen op zich prima. Maar die laatste 50 kilometer gingen we ons zorgen maken. Het was te warm. We gingen het zo niet halen. En juist op dat moment kwamen deze mensen voorbij. Want dat was het, een voorbijgaan. Na het airco-momentje zijn ze weer ingestapt en vertrokken. Op weg naar het koele(re) zuiden.
Met dat de temperatuur in de rammelbak daalde, steeg de stemming. We waren niet meer kapot te krijgen. Zo gelukkig. En beschaamd natuurlijk. Gaan we dit vertellen? Hoe dom kun je zijn… Tja, dom, maar wel eerlijk. Want dit verhaal wilde we jullie niet onthouden. Lachen is toegestaan.
De reis was waanzinnig. Wat een landschap. Wat een droogte. Wat veel ‘niets’. Totdat je een tijdje in het landschap rijdt. Dan gaan je de subtiele veranderingen opvallen en wordt het nog indrukwekkender. We hebben genoten. 550 kilometer genoten van subtiele veranderingen. En hier en daar een zoutmeer. De droogte heeft haar sporen achter gelaten. En die hitte! Onvoorstelbaar. We zijn zo nu en dan gestopt, want zo nu en dan wisselen bleef een goed idee. Ik herinner me dat we in de weinige schaduw van de camper stonden. Een strookje slechts, omdat de zon zo hoog staat. En terwijl we daar stonden voelde ik mijn benen verbranden. Mijn benen die in de schaduw stonden. Het was niet de zon die haar werk deed, maar de wind die onder de camper door kwam. De wind die een temperatuur van zeker 40 graden had. Wat een vreemde belevenis.
We zouden tot Glendambo doorrijden en daar overnachten. Glendambo bleek niet meer dan een benzinestation, met camping. De bevolking in Glendambo? Zie de foto’s. Het was pas 15:00 uur en het was in de camper lekker koel. Dit deed ons besluiten om door te rijden tot Coober Pedy. Die 252 kilometer kon er nog wel bij. En in dit laatste stuk hadden we wederom een bijzondere ontmoeting. Met Vittor. Vittor kwamen we tegen op een parkeerplaats. Hij lag uit te rusten in de weinige schaduw op de parkeerplaats. Naast hem stond zijn fiets. Vittor komt uit Baskenland en steekt Australië door met zijn fiets. En dat zal uitkomen op 5.000 kilometer. Op een fiets. Vittor was wat bezorgd, want de watertank op deze parkeerplaats was leeg. En hij moest nog 85 kilometer naar de Glendambo. Hij zou die tocht de volgende nacht/ochtend afleggen. We hebben een tijdje met Vittor gepraat. Over zijn avonturen dusver, en zijn gelukkige gedachten bij de kilometers die nog zullen volgen. Diep onder de indruk. Wat een held. Uiteindelijk zijn we doorgereden, nadat we Vittor 4,5 liter water hadden gegeven. We genieten nog van de gedachte dat het koude water voor hem een geschenk moeten zijn geweest. Te weten dat het water dat hij nog had minimaal 40 graden moet zijn geweest. Druk zwaaiend keek hij ons na, om vervolgens tevreden weer naar zijn schaduwplekje te gaan.
Vlakbij Coober Pedy werden we overvallen door een zandstorm. De wind, die toch al behoorlijk was, trok aan en we werden tegemoet gekomen door zand. Heel veel zand. En donkere luchten. Het weer betrekt hier. Onweer op komst. En droogte, heel veel droogte. Gisteravond, vlak nadat we aankwamen zaten we in de camper. Uit te rusten van de 756 kilometer die we in totaal aflegden. Buiten vloog het zand rond de camper. Ik moest denken aan de film The English Patient. In de woestijn worden de hoofdpersonen overvallen door een zandstorm, en zitten uren in de auto. Overal stof. De vrouwelijke hoofdpersoon, ik ben haar naam kwijt, mijmert over water. En haar verlangen naar water. Het is een bijzonder stukje in de film, welke ik overigens de beste film ooit vind. Gisteren voelde ik hetzelfde. Verlangen naar water, even een einde aan al dat stof. Maar bovenal voelden we allebei een groot gelukzalig gevoel. Dat dit heel bijzonder is. We zitten midden in de woestijn…

Vandaag zijn we een beetje in Australië, maar ook een beetje in Brazilië en in Nederland. Daar willen we niet aan voorbij gaan. Toch willen we jullie graag op de hoogte houden van onze avonturen in Australië. Zodoende zal ik me daarop richten en jullie vertellen over de dag van gisteren.

Gisteren ging de wekker om 06:00 uur. Het serieuze werk ging beginnen. Op weg naar the Outback. Er was een negatief reisadvies afgegeven vanwege het weer, het zou te warm worden. Maar we zijn mensen met een missie, met nog een goede 2.000 km voor de boeg. Zodoende vroeg op, om voor de grote hitte kilometers richting het noorden te maken. En dat ging niet onverdienstelijk. Het was allemaal redelijk te overzien, en we gingen fit en uitgerust op pad. Na 3 uur en zo’n 250 km waren we bij Port Augusta. Daar begint het eigenlijk. Alle wegen leiden daar naar het oosten, zuid-oosten, westen, zuid-westen, op 1 weg na. De weg naar the red centre. De weg naar de woestijn. Om wat moed te verzamelen zijn we gestopt in Port Augusta. Gewoontegetrouw langs gegaan bij onze vrienden van het visitors center, boodschappen gedaan (en liters water ingeslagen). En toen gingen we…

Het was inmiddels wat warmer geworden, en richting het noorden leek de temperatuur met de kilometer op te lopen. Tot onuitstaanbare hoogte, 45+. We hadden duidelijke afspraken over het rijden. Ieder uur, iedere circa 100 km zouden we wisselen. Na 50 kilometer dreef ik mijn kleding uit en zijn we gestopt bij een parkeerplaats. We moesten wisselen, Martijn moest verder rijden, ik zag niet veel meer doordat het zweet in mijn ogen ging lopen. En daar, op die parkeerplaats, hadden we een bijzondere ontmoeting. Je moet je voorstellen dat we op dat moment nog niet veel tegenliggers gezien hadden, hooguit 10. En op die parkeerplaats zagen wij een auto van de andere richting komen. De parkeerplaats voorbij rijden. Omdraaien om vervolgens toch de parkeerplaats op te rijden. Waarom? Geen idee. Raar was het wel; haast beangstigend. Uiteraard werd een babbeltje gemaakt. Ik vertelde de vrouw dat het haast te warm was om te rijden, omdat we geen airco hebben. Ze kwamen zojuist uit het noorden, en wisten wat ons te wachten stond. Ze riep haar man erbij en vertelde hem over onze uitdaging. Welke hij niet leek te willen geloven. De motorkap moest open. En om een lang verhaal kort te maken; binnen 5 minuten loeide onze airco op volle toeren en daalde de temperatuur van de oorspronkelijke 45 graden tot een aangename medio 20-er. Het knopje met het sneeuwvlokje. Het knopje waarvan we niet begrepen dat het was. Dat was de airco.. We hebben 1.938 kilometer afgelegd zonder te weten dat we airco hadden. En de eerste 1.888 kilometer gingen op zich prima. Maar die laatste 50 kilometer gingen we ons zorgen maken. Het was te warm. We gingen het zo niet halen. En juist op dat moment kwamen deze mensen voorbij. Want dat was het, een voorbijgaan. Na het airco-momentje zijn ze weer ingestapt en vertrokken. Op weg naar het koele(re) zuiden.

Met dat de temperatuur in de rammelbak daalde, steeg de stemming. We waren niet meer kapot te krijgen. Zo gelukkig. En beschaamd natuurlijk. Gaan we dit vertellen? Hoe dom kun je zijn… Tja, dom, maar wel eerlijk. Want dit verhaal wilde we jullie niet onthouden. Lachen is toegestaan.

De reis was waanzinnig. Wat een landschap. Wat een droogte. Wat veel ‘niets’. Totdat je een tijdje in het landschap rijdt. Dan gaan je de subtiele veranderingen opvallen en wordt het nog indrukwekkender. We hebben genoten. 550 kilometer genoten van subtiele veranderingen. En hier en daar een zoutmeer. De droogte heeft haar sporen achter gelaten. En die hitte! Onvoorstelbaar. We zijn zo nu en dan gestopt, want zo nu en dan wisselen bleef een goed idee. Ik herinner me dat we in de weinige schaduw van de camper stonden. Een strookje slechts, omdat de zon zo hoog staat. En terwijl we daar stonden voelde ik mijn benen verbranden. Mijn benen die in de schaduw stonden. Het was niet de zon die haar werk deed, maar de wind die onder de camper door kwam. De wind die een temperatuur van zeker 40 graden had. Wat een vreemde belevenis.

We zouden tot Glendambo doorrijden en daar overnachten. Glendambo bleek niet meer dan een benzinestation, met camping. De bevolking in Glendambo? Zie de foto’s. Het was pas 15:00 uur en het was in de camper lekker koel. Dit deed ons besluiten om door te rijden tot Coober Pedy. Die 252 kilometer kon er nog wel bij. En in dit laatste stuk hadden we wederom een bijzondere ontmoeting. Met Vittor. Vittor kwamen we tegen op een parkeerplaats. Hij lag uit te rusten in de weinige schaduw op de parkeerplaats. Naast hem stond zijn fiets. Vittor komt uit Baskenland en steekt Australië door met zijn fiets. En dat zal uitkomen op 5.000 kilometer. Op een fiets. Vittor was wat bezorgd, want de watertank op deze parkeerplaats was leeg. En hij moest nog 85 kilometer naar de Glendambo. Hij zou die tocht de volgende nacht/ochtend afleggen. We hebben een tijdje met Vittor gepraat. Over zijn avonturen dusver, en zijn gelukkige gedachten bij de kilometers die nog zullen volgen. Diep onder de indruk. Wat een held. Uiteindelijk zijn we doorgereden, nadat we Vittor 4,5 liter water hadden gegeven. We genieten nog van de gedachte dat het koude water voor hem een geschenk moeten zijn geweest. Te weten dat het water dat hij nog had minimaal 40 graden moet zijn geweest. Druk zwaaiend keek hij ons na, om vervolgens tevreden weer naar zijn schaduwplekje te gaan.

Vlakbij Coober Pedy werden we overvallen door een zandstorm. De wind, die toch al behoorlijk was, trok aan en we werden tegemoet gekomen door zand. Heel veel zand. En donkere luchten. Het weer betrekt hier. Onweer op komst. En droogte, heel veel droogte. Gisteravond, vlak nadat we aankwamen zaten we in de camper. Uit te rusten van de 756 kilometer die we in totaal aflegden. Buiten vloog het zand rond de camper. Ik moest denken aan de film The English Patient. In de woestijn worden de hoofdpersonen overvallen door een zandstorm, en zitten uren in de auto. Overal stof. De vrouwelijke hoofdpersoon, Katherine, mijmert over water. En haar verlangen naar water. Het is een bijzonder stukje in de film, welke ik overigens de beste film ooit vind. Gisteren voelde ik hetzelfde. Verlangen naar water, even een einde aan al dat stof. Maar bovenal voelden we allebei een groot gelukzalig gevoel. Dat dit heel bijzonder is. We zitten midden in de woestijn…

Oom Bas

We zijn in de woestijn. Het is droog, verlaten en het landschap is sprookjesachtig. Zichtbare droogte, wijds zicht, en dat prachtige rode zand. Ik ben een keer eerder in vergelijkbaar landschap geweest. Vijf jaar geleden, tijdens een geweldige reis met Marjoke naar Brazilie. We hebben toen oom Bas bezocht, de jongste broer van mijn vader.

Ongeveer dertig jaar geleden vertrok hij met zijn gezin naar Brazilie, om daar een avontuur aan te gaan en een leven op te bouwen. De ontmoeting met oom Bas was een bijzondere, en vooral bijzonder fijne ontmoeting.. We leerden een fijne, warme, hartelijke man kennen. Vol verhalen over zijn bestaan in het land van de ongekende mogelijkheden en onmogelijkheden, zoals hij het graag verwoordde.

Vandaag kregen we het bericht dat oom Bas is overleden.

Gebabbel – ditjes en datjes (deel 1)

Gebabbel – ditjes en datjes (deel 1)
Onze verhalen zijn veelal gericht op wat we zoal beleven. Logisch, want dat willen we natuurlijk heel graag delen. En we gaan er vanuit dat de lezer hier benieuwd naar is. Maar er zijn zoveel kleine dingetjes die het vermelden waard zijn. Die bijzonder zijn. Die we zelf ook niet willen vergeten. Zodoende werk ik af en toe aan dit stukje. Het is een beetje van alles. Een beetje gebabbel, zeg maar..
Camper
Heel belangrijk tijdens onze reis. De camper! En die bevalt uitstekend. Het is een heel gezellig huisje. Heel oud ook! Eigenlijk een oude rammelbak, maar dan wel een gezellige. Een Volkswagen!! Daar houd ik wel van. En hij maakt een herrie joh! Dat kan ook komen doordat we voorzien zijn van aardewerk servies en glazen van glas. Dat rammelt lekker als je aan het rijden bent. We vragen ons af waarom ze niet voor plastic gekozen hebben. Maar goed, we hebben ons geïnstalleerd. En dat was na anderhalve week hotels best lekker. Tassen uitpakken, alles een plekje. Het brengt wat rust. Het links rijden went heel snel. Je wordt er ook telkens aan herinnerd, want je zit als bestuurder aan de verkeerde kant. Dan is de vertaalslag snel gemaakt naar aan de verkeerde kant rijden. We blijven wel alert hoor, want een ongeluk zit in een klein hoekje. We rijden om en om. Martijn vooralsnog iets meer dan ik. En dat komt vooral doordat het rijden erg vermoeiend voor je lijf is. De voet waarmee je gas geeft moet je in een hoek van 90 graden wringen, bijna zover dat je met de punt van je schoen je knie kunt aanraken. En dat is onaangenaam. Martijn is zo lief om de langere stukken dan maar voor zijn rekening te nemen. Verder is de mechaniek van onze camper wat verouderd.  We hebben een schakelwagen, en de pook is flexibel. Die kun je alle kanten op roeren voordat je de juiste versnelling hebt (met je linkerhand natuurlijk). En de airco? Die zit erin hoor, maar doet het alleen als we op 240 volt aangesloten zijn. En dat zijn we natuurlijk niet als we rijden. Kortom, de warme dagen staan voor de deur en we zijn benieuwd hoe we die gaan doorstaan 😉 Verder is de camper vooral heel fijn. We hebben een ruime camper. Voldoende ruimte om te koken, eten, slapen. Er moet af en toe wat geschoven worden, maar daar vind je ook je routine in. En je gewoontes. Het begint al een routinematig huishouden te worden in onze rammelbak.
Kerst
De feestdagen staan voor de deur. En dat is voor jullie in Nederland misschien niet zo gek, maar hier doet dat vreemd aan. Toen we in Melbourne waren was het landelijke kerstversieringsdag. Die dag, begin november,  werden de bomen opgetuigd, de sterren opgehangen, de sneeuwvlokken gedrapeerd en de kerstliedjes uit de kast gehaald. En geloof me, dat is gek. Je bent in een bijzonder zomerse omgeving. Het was die dag boven de 35 graden. En dan loop je de Starbucks binnen en word je geholpen met een meisje met een rendier-diadeem op. Dan bekijk je jezelf, in de weerspiegeling van de vitrine, en zie je een hempje, roodverbrande wangen, een zonnebril en een kort rokje. En dan vraag je je af waar je beland bent. Het is oprecht heel vreemd. Want je realiseert je opeens dat kerst volledig afgestemd is op het Noordelijk halfrond. De kerstman, met zijn rendieren in de sneeuw. En dan alle liedjes. We hebben samen een test gedaan. Wie de meeste kerstliedjes kon bedenken. We kwamen niet verder dan “Cold, cold Christmas without you”, “Dreaming of a white Christmas”, “Lovely weather for a slee-ride together with you”.. Kortom, sneeuw, kou, winter! En die arme schatten hier vieren kerst in de zomervakantie. Onder een parasol. Met factor 50 op hun snoetjes. We hebben dit ook met tante Corrie besproken. Tante Corrie is duidelijk iemand die lang geleden naar Australië vertrokken is om een bestaan op te bouwen in een nieuw land. En wij vinden dat ze dat op een hele mooie manier gedaan heeft. Niet teveel vast blijven houden aan oude gewoontes. Nee, een bestaan als Australiërs. Zodoende heeft zij een Australisch paspoort en hebben zij hun kinderen nagenoeg uitsluitend met de Engelse taal opgevoed. Geen sinterklaas. Geen boerenkool met worst. Er is echter 1 ding dat voor hen altijd een beetje moeilijk, of misschien een beetje gek, gebleven is. En dat is kerst. Kerst in de zomer.
Wij hebben ons maar een beetje aangepast. En we hebben een kerstboompje gekocht, met een kerstmannetje. En die bungelt aan het spiegeltje van onze camper. Kunnen we er af en toe even naar kijken, als we uit het raampje naar de warme stranden kijken.
Gebabbel
We hebben al vaak aangehaald dat de mensen hier zo ontzettend relaxed zijn. Daar wil ik het nog wat uitgebreider over hebben. Het is moeilijk te beschrijven. Niet omdat ik de juiste woorden niet kan vinden, maar omdat het haast beschamend is. De mensen zijn hier namelijk zoveel vriendelijker dan we gewend zijn. En ik wil helemaal niet zeggen dat Nederlanders niet vriendelijk zijn. Ik denk dat andere factoren voor deze andere mentaliteit zorgen. De mensen hebben hier tijd. Er is minder criminaliteit hier. Mensen hier hebben een hele ruime ‘personal space’, hoeven hun territorium niet zo af te bakenen. En de mensen komen uit een ander nest. En dat laatste is iets dat we samen uitvoerig besproken en geanalyseerd hebben na onze ontmoeting met Ann. We hebben Ann ontmoet in the Grampians. Ik beloofde toen om later nog wat uitgebreider over haar te vertellen. Het moment is daar. Ann stond op de plaats naast ons en kwam een babbeltje maken. Zoals zovelen. Zo hebben we een stel ontmoet waarvan de vrouw uit een Nederlands nest kwam. Geboren in Indonesie en op haar 10e naar Australië verhuisd. We hebben Mavis ontmoet. Een medewerkster uit een Information Center. Aan Mavis wil ik niet te veel woorden besteden. Dat heeft ze zelf nl gedaan. We zijn gedurende haar gebabbel steeds een paar centimeter naar achteren gelopen. Om zodoende uiteindelijk aan de horizon te verdwijnen. Mavis kwebbelde gewoon verder. Maar goed, Ann dus. Ann kwam even langs. Even kletsen. Ann is gepensioneerd, oorspronkelijk uit Engeland. Op haar 20e is ze naar Australië vertrokken. Verbroken verloving, dus ze besloot op avontuur te gaan. Voor 10 Engelse Ponden kon ze mee op de boot naar Australië. Zolang ze maar twee jaar zou blijven. Deed ze dat niet, dan zou ze de heen- en terugreis moeten terug betalen. En ze is gebleven. En ze waardeert haar bestaan hier zo enorm dat ze de Australische nationaliteit heeft aangenomen en slechts voor familiebezoekjes nog terug gaat. En nu is ze gepensioneerd en heeft ze een camper gekocht. Ieder jaar reist ze minstens 3 maanden met de camper door Australië. Dan gaat ze hiken, natuurparken ontdekken en vrienden bezoeken. En met haar mentaliteit moet ze inmiddels een hoop vrienden hebben. Wij zijn immers ook als vrienden uit elkaar gegaan, toen ze na 2 uur en een lekker drankje weer huiswaarts keerde. Wat maakt deze mensen zo bijzonder. Dat hebben we geprobeerd te analyseren. Waarschijnlijk de wijze waarop ze hier gekomen zijn. Open voor het avontuur. Voor nieuwe ontmoetingen, nieuwe indrukken. Het moet niet niks geweest zijn. Te besluiten naar een land te gaan dat je niet kent, al deze mensen zijn namelijk niet eerst een paar weken met vakantie gegaan naar Australië. Nee, op de boot gestapt, voor een reis van 6 weken. Om in een onbekend land een bestaan op te bouwen. En die mensen, die dat aandurfden, moeten pioniers geweest zijn. Avonturiers. Mensen die open staan voor wat de dag hun brengt. En dat maakt het hele fijne mensen…
Nou ik heb nog veel meer gebabbel, maar ik laat het hier even bij. Wordt vervolgd…

Onze verhalen zijn veelal gericht op wat we zoal beleven. Logisch, want dat willen we natuurlijk heel graag delen. En we gaan er vanuit dat de lezer hier benieuwd naar is. Maar er zijn zoveel kleine dingetjes die het vermelden waard zijn. Die bijzonder zijn. Die we zelf ook niet willen vergeten. Zodoende werk ik af en toe aan dit stukje. Het is een beetje van alles. Een beetje gebabbel, zeg maar..

Camper

Heel belangrijk tijdens onze reis. De camper! En die bevalt uitstekend. Het is een heel gezellig huisje. Heel oud ook! Eigenlijk een oude rammelbak, maar dan wel een gezellige. Een Volkswagen!! Daar houd ik wel van. En hij maakt een herrie joh! Dat kan ook komen doordat we voorzien zijn van aardewerk servies en glazen van glas. Dat rammelt lekker als je aan het rijden bent. We vragen ons af waarom ze niet voor plastic gekozen hebben. Maar goed, we hebben ons geïnstalleerd. En dat was na anderhalve week hotels best lekker. Tassen uitpakken, alles een plekje. Het brengt wat rust. Het links rijden went heel snel. Je wordt er ook telkens aan herinnerd, want je zit als bestuurder aan de verkeerde kant. Dan is de vertaalslag snel gemaakt naar aan de verkeerde kant rijden. We blijven wel alert hoor, want een ongeluk zit in een klein hoekje. We rijden om en om. Martijn vooralsnog iets meer dan ik. En dat komt vooral doordat het rijden erg vermoeiend voor je lijf is. De voet waarmee je gas geeft moet je in een hoek van 90 graden wringen, bijna zover dat je met de punt van je schoen je knie kunt aanraken. En dat is onaangenaam. Martijn is zo lief om de langere stukken dan maar voor zijn rekening te nemen. Verder is de mechaniek van onze camper wat verouderd.  We hebben een schakelwagen, en de pook is flexibel. Die kun je alle kanten op roeren voordat je de juiste versnelling hebt (met je linkerhand natuurlijk). En de airco? Die zit erin hoor, maar doet het alleen als we op 240 volt aangesloten zijn. En dat zijn we natuurlijk niet als we rijden. Kortom, de warme dagen staan voor de deur en we zijn benieuwd hoe we die gaan doorstaan 😉 Verder is de camper vooral heel fijn. We hebben een ruime camper. Voldoende ruimte om te koken, eten, slapen. Er moet af en toe wat geschoven worden, maar daar vind je ook je routine in. En je gewoontes. Het begint al een routinematig huishouden te worden in onze rammelbak.

Kerst

De feestdagen staan voor de deur. En dat is voor jullie in Nederland misschien niet zo gek, maar hier doet dat vreemd aan. Toen we in Melbourne waren was het landelijke kerstversieringsdag. Die dag, begin november,  werden de bomen opgetuigd, de sterren opgehangen, de sneeuwvlokken gedrapeerd en de kerstliedjes uit de kast gehaald. En geloof me, dat is gek. Je bent in een bijzonder zomerse omgeving. Het was die dag boven de 35 graden. En dan loop je de Starbucks binnen en word je geholpen met een meisje met een rendier-diadeem op. Dan bekijk je jezelf, in de weerspiegeling van de vitrine, en zie je een hempje, roodverbrande wangen, een zonnebril en een kort rokje. En dan vraag je je af waar je beland bent. Het is oprecht heel vreemd. Want je realiseert je opeens dat kerst volledig afgestemd is op het Noordelijk halfrond. De kerstman, met zijn rendieren in de sneeuw. En dan alle liedjes. We hebben samen een test gedaan. Wie de meeste kerstliedjes kon bedenken. We kwamen niet verder dan “Cold, cold Christmas without you”, “Dreaming of a white Christmas”, “Lovely weather for a slee-ride together with you”.. Kortom, sneeuw, kou, winter! En die arme schatten hier vieren kerst in de zomervakantie. Onder een parasol. Met factor 50 op hun snoetjes. We hebben dit ook met tante Corrie besproken. Tante Corrie is duidelijk iemand die lang geleden naar Australië vertrokken is om een bestaan op te bouwen in een nieuw land. En wij vinden dat ze dat op een hele mooie manier gedaan heeft. Niet teveel vast blijven houden aan oude gewoontes. Nee, een bestaan als Australiërs. Zodoende heeft zij een Australisch paspoort en hebben zij hun kinderen nagenoeg uitsluitend met de Engelse taal opgevoed. Geen sinterklaas. Geen boerenkool met worst. Er is echter 1 ding dat voor hen altijd een beetje moeilijk, of misschien een beetje gek, gebleven is. En dat is kerst. Kerst in de zomer.

Wij hebben ons maar een beetje aangepast. En we hebben een kerstboompje gekocht, met een kerstmannetje. En die bungelt aan het spiegeltje van onze camper. Kunnen we er af en toe even naar kijken, als we uit het raampje naar de warme stranden kijken.

Gebabbel

We hebben al vaak aangehaald dat de mensen hier zo ontzettend relaxed zijn. Daar wil ik het nog wat uitgebreider over hebben. Het is moeilijk te beschrijven. Niet omdat ik de juiste woorden niet kan vinden, maar omdat het haast beschamend is. De mensen zijn hier namelijk zoveel vriendelijker dan we gewend zijn. En ik wil helemaal niet zeggen dat Nederlanders niet vriendelijk zijn. Ik denk dat andere factoren voor deze andere mentaliteit zorgen. De mensen hebben hier tijd. Er is minder criminaliteit hier. Mensen hier hebben een hele ruime ‘personal space’, hoeven hun territorium niet zo af te bakenen. En de mensen komen uit een ander nest. En dat laatste is iets dat we samen uitvoerig besproken en geanalyseerd hebben na onze ontmoeting met Ann. We hebben Ann ontmoet in the Grampians. Ik beloofde toen om later nog wat uitgebreider over haar te vertellen. Het moment is daar. Ann stond op de plaats naast ons en kwam een babbeltje maken. Zoals zovelen. Zo hebben we een stel ontmoet waarvan de vrouw uit een Nederlands nest kwam. Geboren in Indonesie en op haar 10e naar Australië verhuisd. We hebben Mavis ontmoet. Een medewerkster uit een Information Center. Aan Mavis wil ik niet te veel woorden besteden. Dat heeft ze zelf nl gedaan. We zijn gedurende haar gebabbel steeds een paar centimeter naar achteren gelopen. Om zodoende uiteindelijk aan de horizon te verdwijnen. Mavis kwebbelde gewoon verder. Maar goed, Ann dus. Ann kwam even langs. Even kletsen. Ann is gepensioneerd, oorspronkelijk uit Engeland. Op haar 20e is ze naar Australië vertrokken. Verbroken verloving, dus ze besloot op avontuur te gaan. Voor 10 Engelse Ponden kon ze mee op de boot naar Australië. Zolang ze maar twee jaar zou blijven. Deed ze dat niet, dan zou ze de heen- en terugreis moeten terug betalen. En ze is gebleven. En ze waardeert haar bestaan hier zo enorm dat ze de Australische nationaliteit heeft aangenomen en slechts voor familiebezoekjes nog terug gaat. En nu is ze gepensioneerd en heeft ze een camper gekocht. Ieder jaar reist ze minstens 3 maanden met de camper door Australië. Dan gaat ze hiken, natuurparken ontdekken en vrienden bezoeken. En met haar mentaliteit moet ze inmiddels een hoop vrienden hebben. Wij zijn immers ook als vrienden uit elkaar gegaan, toen ze na 2 uur en een lekker drankje weer huiswaarts keerde. Wat maakt deze mensen zo bijzonder. Dat hebben we geprobeerd te analyseren. Waarschijnlijk de wijze waarop ze hier gekomen zijn. Open voor het avontuur. Voor nieuwe ontmoetingen, nieuwe indrukken. Het moet niet niks geweest zijn. Te besluiten naar een land te gaan dat je niet kent, al deze mensen zijn namelijk niet eerst een paar weken met vakantie gegaan naar Australië. Nee, op de boot gestapt, voor een reis van 6 weken. Om in een onbekend land een bestaan op te bouwen. En die mensen, die dat aandurfden, moeten pioniers geweest zijn. Avonturiers. Mensen die open staan voor wat de dag hun brengt. En dat maakt het hele fijne mensen…

Nou ik heb nog veel meer gebabbel, maar ik laat het hier even bij. Wordt vervolgd…