We zijn nu twee weken thuis. En thuis zijn is heerlijk. Thuis doet ook erg zijn best om ons welkom te heten, bemoedigend is het. Het is namelijk december, en dat is toch één van de fijnste maanden van het jaar. Het is Hollands gezellig. Iedereen loopt in outfits die op zichzelf lachwekkend zijn. Maar omdat we het allemaal doen, zien de mutsjes, wanten en oncharmante kleedjes er ineens heel schattig uit. Wat saamhorigheid al niet kan doen. Verder is het knus, met al die lichtjes en rare kerstversieringen. Onze overburen trakteren ons met een heus rendier met slee aan de voorgevel. Als je het goed bekijkt zijn wij de enigen die hiervan genieten, want wij kijken er de hele avond tegenaan. We zijn dankbaar dat ook zij bij het welkom-thuis-commitee betrokken zijn.
Als klap op de vuurpijl heeft Koning Winter ook nog een steentje bijgedragen. Het is sprookjesachtig wit. Na een paar dagen sneeuwen begint het vertrouwen in een witte Kerst te groeien. We zijn vandaag het Amsterdamse Bos ingegaan. Sinds we aan de Da Costalaan wonen dromen we hier al van. Een kort wandelingetje van ons huis naar het bos en dan genieten van waar winterlandschap. En het heeft niet teleurgesteld. Prachtig is het. Ingepakt in oncharmante creaties, zoals dat hoort, zijn we het bos in gegaaan en hebben we heerlijk gewandeld. Wat een verschil met een wandeling in de Olga’s.
En daar heb je het al. De verwijzing naar Australië. Het door ons zo geliefde Australië. De herinnering is nog niet vervaagd. Sterker nog, we houden deze levendiger dan de herinnering aan wat we gisteren deden. We missen Australië. Wat is dat, dat missen? Moeilijk te beschrijven. We weten dat we ons ontzettend fijn voelden in Australië. Heel ontspannen. En dat gevoel is verdwenen. Logisch op een bepaalde manier, want we moesten niet zoveel op vakantie. En hoe je je best ook doet, zodra je weer terug bent in de waan van alledag moet je van alles. En dat voel je. In je hoofd en helaas ook in je lijf. Dat geldt althans voor mij. Mijn lijf neemt de regie weer over. Vervelend, dat zeker, maar op een zekere manier ook positief. Want de vakantie heeft mij doen inzien dat ik me beter kan voelen. Als ik mijn rust maar neem. Niet zozeer fysiek, maar vooral mentaal. De norm qua gesteldheid die ik voor de vakantie had, bestaat niet meer. Ik weet dat ik me beter kan voelen, en dat wil ik graag als norm stellen. Zoals ik me tijdens de vakantie voelde moet de norm zijn. Met dat in mijn achterhoofd weet ik dat ik ook nu onder mijn norm zit. Tijd voor actie…Waar vakantie al niet goed voor is.
Heimwee dus. Niet alleen naar de betere fysieke gesteldheid. Maar naar Australië in de breedste zin van het woord. We praten veel over Australië. Over de fijne mensen, de ontspannen sfeer. Maar het meest nog over the Outback, en over ons tijdelijke leven in een camper in die Outback. Wat was het fijn. En wat ondenkbaar dat we daar nooit meer terugkomen. Dat geloven we dus ook niet. We weten zeker dat er een dag zal zijn waarop we onze koffers inpakken om naar Australië te vertrekken. Tot die tijd genieten we van onze herinneringen, door middel van het bekijken van de foto’s, door het luisteren naar de mooie klanken van de didgeridoo. En ‘s avonds doe ik mijn ogen dicht en weet ik dat de dromen over Australië vanzelf komen, samen met de slaap. Want na twee weken droom ik nog bijna iedere nacht over Australië….