De afgelopen dagen hebben we ons door Toscane begeven. Van Firenze (Florence) reden we door een prachtig landschap naar San Gimignano, vanwaar we vandaag vertrokken naar Siena. Toscane siert op de covers van reisgidsen die Italië in haar totaliteit zou moeten weergeven. Een bewuste keuze, ware het niet wat beperkt. Het is als Nederland weergeven met een foto van de Zeeuwse stranden (mwah, ik begin het principe te begrijpen…). Hoe dan ook, de keuze voor Toscane is een goede. Wij hebben niet alles van Italië gezien, maar Toscane is zeker een juweeltje. Wat het precies is? De overvloed aan kleuren, dat denken wij. En verder zijn sommige vergezichten als een decor van een mysterieuze film.
Alles leek gisteren samen te komen. In San Gimignano. Ik had niet eerder van San Gimignano gehoord (en ik durf dit schaamteloos toe te geven). San Gimignano is een middeleeuws stadje, bekend om haar vele torens. Het stadje ligt op een heuvel en geeft een prachtig uitzicht. We hebben hier dan ook volop van genoten. Ja, we hebben ook genoten van het moois dat het stadje biedt. En van de vele delicatessenwinkels (die ditmaal gewoon open bleven ‘tussen-de-middag’). Maar vooral hebben we de buitenkant van het stadje bewandeld. Om te kunnen genieten van het uitzicht. Overigens niet alleen van het uitzicht. Ook van de Italianen, die schreeuwen tegen elkaar alsof ze aartsrivalen zijn, maar dan vervolgens lachend uit elkaar gaan. Van de operazanger, die vanaf zijn balkon een indrukwekkende generale repetitie tentoonstelde. Maar ook van het Chinese echtpaar, dat met behulp van een statief en zelfontspanner een plaatje schoot. Een plaatje zoals je dat kent uit oude boeken. Een statige man, kaarsrecht naast zijn kleine fragiele vrouw, zonder elkaar aan te raken, zonder de gezichtspieren ook maar enigszins in een glimlach te forceren. Ja, we hebben genoten. Na wat rondgedwaald te hebben in het stadje hebben we op ons verwonderd over hoe zo’n stadje ‘werkt’. Altijd toeristen in de kleine straatjes. Altijd volk op straat. Zouden wij ooit ‘hun stad’ voor zichzelf hebben. Zouden de kinderen daar ooit door de straten rennen, gewoon spelend op een zonnige zondagmiddag. Wij denken van niet. Maar om dit gevoel enigszins te kunnen bevorderen besloten wij na een paar uur terug te lopen naar de camping. Kleine wandeling, zo’n 3 kilometer. En daar zagen we dat er wel degelijk een dagelijks leven bestaat in Toscane. Van de druivenplukkers, die druk in de weer zijn om de wijnvoorraad aan te vullen. We hebben lange tijd gekeken naar deze druk werkende mensen, in dat prachtige landschap. Onvoorstelbaar uit hoeveel verschillende tinten groen een wijngaard van circa 5 hectare kan bestaan. Eindeloos veel.
Vandaag zijn we vanuit dat prachtige landschap doorgereden naar Siena. Een indrukwekkend stadje. Wat ons opviel is dat het echte dagelijkse leven in dit stadje nadrukkelijk aanwezig is. Er zijn veel toeristen, dat zeker. Maar er zijn vooral ook veel locals. Veel studenten ook. Die de dagelijkse gang naar de universiteit bewandelden. Dit kan ook komen doordat we ons veelal buiten de toeristische gebieden hebben begeven. We hebben enorm genoten van het prachtige Piazza del Campo. Een waaiervormig plein in het centrum van de stad, opgedeeld in negen vlakken die staan voor de macht van negen. En we hebben ons verwonderd over het indrukwekkende Duomo, een van de grootste kathedralen van Italië. Onbegrijpelijk hoe ze het in die tijd voor elkaar hebben gekregen om zoveel detail in de beelden te verwerken. Bijzonder mooi.
En daarna hebben we ons begeven naar de kleine straatjes. De gewone straatjes. Om langzaam richting de camping terug te lopen. Het is prachtig weer, maar het is mogelijk dat dit vanaf morgen minder gaat worden. Zodoende hebben we er nog even van genoten. Martijn heeft de heerlijke delicatessen, die we de afgelopen dagen gekocht hebben, uitgestald op tafel. En in het zonnetje, met een tijdschrift, hebben we heerlijk genoten van alle heerlijks. En van deze heerlijke vakantie. En van elkaar, niet te vergeten. La Dolce Vita..