The Outback en bijzondere ontmoetingen
Vandaag zijn we een beetje in Australië, maar ook een beetje in Brazilië en in Nederland. Daar willen we niet aan voorbij gaan. Toch willen we jullie graag op de hoogte houden van onze avonturen in Australië. Zodoende zal ik me daarop richten en jullie vertellen over de dag van gisteren.
Gisteren ging de wekker om 06:00 uur. Het serieuze werk ging beginnen. Op weg naar the Outback. Er was een negatief reisadvies afgegeven vanwege het weer, het zou te warm worden. Maar we zijn mensen met een missie, met nog een goede 2.000 km voor de boeg. Zodoende vroeg op, om voor de grote hitte kilometers richting het noorden te maken. En dat ging niet onverdienstelijk. Het was allemaal redelijk te overzien, en we gingen fit en uitgerust op pad. Na 3 uur en zo’n 250 km waren we bij Port Augusta. Daar begint het eigenlijk. Alle wegen leiden daar naar het oosten, zuid-oosten, westen, zuid-westen, op 1 weg na. De weg naar the red centre. De weg naar de woestijn. Om wat moed te verzamelen zijn we gestopt in Port Augusta. Gewoontegetrouw langs gegaan bij onze vrienden van het visitors center, boodschappen gedaan (en liters water ingeslagen). En toen gingen we…
Het was inmiddels wat warmer geworden, en richting het noorden leek de temperatuur met de kilometer op te lopen. Tot onuitstaanbare hoogte, 45+. We hadden duidelijke afspraken over het rijden. Ieder uur, iedere circa 100 km zouden we wisselen. Na 50 kilometer dreef ik mijn kleding uit en zijn we gestopt bij een parkeerplaats. We moesten wisselen, Martijn moest verder rijden, ik zag niet veel meer doordat het zweet in mijn ogen ging lopen. En daar, op die parkeerplaats, hadden we een bijzondere ontmoeting. Je moet je voorstellen dat we op dat moment nog niet veel tegenliggers gezien hadden, hooguit 10. En op die parkeerplaats zagen wij een auto van de andere richting komen. De parkeerplaats voorbij rijden. Omdraaien om vervolgens toch de parkeerplaats op te rijden. Waarom? Geen idee. Raar was het wel; haast beangstigend. Uiteraard werd een babbeltje gemaakt. Ik vertelde de vrouw dat het haast te warm was om te rijden, omdat we geen airco hebben. Ze kwamen zojuist uit het noorden, en wisten wat ons te wachten stond. Ze riep haar man erbij en vertelde hem over onze uitdaging. Welke hij niet leek te willen geloven. De motorkap moest open. En om een lang verhaal kort te maken; binnen 5 minuten loeide onze airco op volle toeren en daalde de temperatuur van de oorspronkelijke 45 graden tot een aangename medio 20-er. Het knopje met het sneeuwvlokje. Het knopje waarvan we niet begrepen dat het was. Dat was de airco.. We hebben 1.938 kilometer afgelegd zonder te weten dat we airco hadden. En de eerste 1.888 kilometer gingen op zich prima. Maar die laatste 50 kilometer gingen we ons zorgen maken. Het was te warm. We gingen het zo niet halen. En juist op dat moment kwamen deze mensen voorbij. Want dat was het, een voorbijgaan. Na het airco-momentje zijn ze weer ingestapt en vertrokken. Op weg naar het koele(re) zuiden.
Met dat de temperatuur in de rammelbak daalde, steeg de stemming. We waren niet meer kapot te krijgen. Zo gelukkig. En beschaamd natuurlijk. Gaan we dit vertellen? Hoe dom kun je zijn… Tja, dom, maar wel eerlijk. Want dit verhaal wilde we jullie niet onthouden. Lachen is toegestaan.
De reis was waanzinnig. Wat een landschap. Wat een droogte. Wat veel ‘niets’. Totdat je een tijdje in het landschap rijdt. Dan gaan je de subtiele veranderingen opvallen en wordt het nog indrukwekkender. We hebben genoten. 550 kilometer genoten van subtiele veranderingen. En hier en daar een zoutmeer. De droogte heeft haar sporen achter gelaten. En die hitte! Onvoorstelbaar. We zijn zo nu en dan gestopt, want zo nu en dan wisselen bleef een goed idee. Ik herinner me dat we in de weinige schaduw van de camper stonden. Een strookje slechts, omdat de zon zo hoog staat. En terwijl we daar stonden voelde ik mijn benen verbranden. Mijn benen die in de schaduw stonden. Het was niet de zon die haar werk deed, maar de wind die onder de camper door kwam. De wind die een temperatuur van zeker 40 graden had. Wat een vreemde belevenis.
We zouden tot Glendambo doorrijden en daar overnachten. Glendambo bleek niet meer dan een benzinestation, met camping. De bevolking in Glendambo? Zie de foto’s. Het was pas 15:00 uur en het was in de camper lekker koel. Dit deed ons besluiten om door te rijden tot Coober Pedy. Die 252 kilometer kon er nog wel bij. En in dit laatste stuk hadden we wederom een bijzondere ontmoeting. Met Vittor. Vittor kwamen we tegen op een parkeerplaats. Hij lag uit te rusten in de weinige schaduw op de parkeerplaats. Naast hem stond zijn fiets. Vittor komt uit Baskenland en steekt Australië door met zijn fiets. En dat zal uitkomen op 5.000 kilometer. Op een fiets. Vittor was wat bezorgd, want de watertank op deze parkeerplaats was leeg. En hij moest nog 85 kilometer naar de Glendambo. Hij zou die tocht de volgende nacht/ochtend afleggen. We hebben een tijdje met Vittor gepraat. Over zijn avonturen dusver, en zijn gelukkige gedachten bij de kilometers die nog zullen volgen. Diep onder de indruk. Wat een held. Uiteindelijk zijn we doorgereden, nadat we Vittor 4,5 liter water hadden gegeven. We genieten nog van de gedachte dat het koude water voor hem een geschenk moeten zijn geweest. Te weten dat het water dat hij nog had minimaal 40 graden moet zijn geweest. Druk zwaaiend keek hij ons na, om vervolgens tevreden weer naar zijn schaduwplekje te gaan.
Vlakbij Coober Pedy werden we overvallen door een zandstorm. De wind, die toch al behoorlijk was, trok aan en we werden tegemoet gekomen door zand. Heel veel zand. En donkere luchten. Het weer betrekt hier. Onweer op komst. En droogte, heel veel droogte. Gisteravond, vlak nadat we aankwamen zaten we in de camper. Uit te rusten van de 756 kilometer die we in totaal aflegden. Buiten vloog het zand rond de camper. Ik moest denken aan de film The English Patient. In de woestijn worden de hoofdpersonen overvallen door een zandstorm, en zitten uren in de auto. Overal stof. De vrouwelijke hoofdpersoon, Katherine, mijmert over water. En haar verlangen naar water. Het is een bijzonder stukje in de film, welke ik overigens de beste film ooit vind. Gisteren voelde ik hetzelfde. Verlangen naar water, even een einde aan al dat stof. Maar bovenal voelden we allebei een groot gelukzalig gevoel. Dat dit heel bijzonder is. We zitten midden in de woestijn…
Oom Bas
We zijn in de woestijn. Het is droog, verlaten en het landschap is sprookjesachtig. Zichtbare droogte, wijds zicht, en dat prachtige rode zand. Ik ben een keer eerder in vergelijkbaar landschap geweest. Vijf jaar geleden, tijdens een geweldige reis met Marjoke naar Brazilie. We hebben toen oom Bas bezocht, de jongste broer van mijn vader.
Ongeveer dertig jaar geleden vertrok hij met zijn gezin naar Brazilie, om daar een avontuur aan te gaan en een leven op te bouwen. De ontmoeting met oom Bas was een bijzondere, en vooral bijzonder fijne ontmoeting.. We leerden een fijne, warme, hartelijke man kennen. Vol verhalen over zijn bestaan in het land van de ongekende mogelijkheden en onmogelijkheden, zoals hij het graag verwoordde.
Vandaag kregen we het bericht dat oom Bas is overleden.
Wijn
Gebabbel – ditjes en datjes (deel 1)
Onze verhalen zijn veelal gericht op wat we zoal beleven. Logisch, want dat willen we natuurlijk heel graag delen. En we gaan er vanuit dat de lezer hier benieuwd naar is. Maar er zijn zoveel kleine dingetjes die het vermelden waard zijn. Die bijzonder zijn. Die we zelf ook niet willen vergeten. Zodoende werk ik af en toe aan dit stukje. Het is een beetje van alles. Een beetje gebabbel, zeg maar..
Camper
Heel belangrijk tijdens onze reis. De camper! En die bevalt uitstekend. Het is een heel gezellig huisje. Heel oud ook! Eigenlijk een oude rammelbak, maar dan wel een gezellige. Een Volkswagen!! Daar houd ik wel van. En hij maakt een herrie joh! Dat kan ook komen doordat we voorzien zijn van aardewerk servies en glazen van glas. Dat rammelt lekker als je aan het rijden bent. We vragen ons af waarom ze niet voor plastic gekozen hebben. Maar goed, we hebben ons geïnstalleerd. En dat was na anderhalve week hotels best lekker. Tassen uitpakken, alles een plekje. Het brengt wat rust. Het links rijden went heel snel. Je wordt er ook telkens aan herinnerd, want je zit als bestuurder aan de verkeerde kant. Dan is de vertaalslag snel gemaakt naar aan de verkeerde kant rijden. We blijven wel alert hoor, want een ongeluk zit in een klein hoekje. We rijden om en om. Martijn vooralsnog iets meer dan ik. En dat komt vooral doordat het rijden erg vermoeiend voor je lijf is. De voet waarmee je gas geeft moet je in een hoek van 90 graden wringen, bijna zover dat je met de punt van je schoen je knie kunt aanraken. En dat is onaangenaam. Martijn is zo lief om de langere stukken dan maar voor zijn rekening te nemen. Verder is de mechaniek van onze camper wat verouderd. We hebben een schakelwagen, en de pook is flexibel. Die kun je alle kanten op roeren voordat je de juiste versnelling hebt (met je linkerhand natuurlijk). En de airco? Die zit erin hoor, maar doet het alleen als we op 240 volt aangesloten zijn. En dat zijn we natuurlijk niet als we rijden. Kortom, de warme dagen staan voor de deur en we zijn benieuwd hoe we die gaan doorstaan 😉 Verder is de camper vooral heel fijn. We hebben een ruime camper. Voldoende ruimte om te koken, eten, slapen. Er moet af en toe wat geschoven worden, maar daar vind je ook je routine in. En je gewoontes. Het begint al een routinematig huishouden te worden in onze rammelbak.
Kerst
De feestdagen staan voor de deur. En dat is voor jullie in Nederland misschien niet zo gek, maar hier doet dat vreemd aan. Toen we in Melbourne waren was het landelijke kerstversieringsdag. Die dag, begin november, werden de bomen opgetuigd, de sterren opgehangen, de sneeuwvlokken gedrapeerd en de kerstliedjes uit de kast gehaald. En geloof me, dat is gek. Je bent in een bijzonder zomerse omgeving. Het was die dag boven de 35 graden. En dan loop je de Starbucks binnen en word je geholpen met een meisje met een rendier-diadeem op. Dan bekijk je jezelf, in de weerspiegeling van de vitrine, en zie je een hempje, roodverbrande wangen, een zonnebril en een kort rokje. En dan vraag je je af waar je beland bent. Het is oprecht heel vreemd. Want je realiseert je opeens dat kerst volledig afgestemd is op het Noordelijk halfrond. De kerstman, met zijn rendieren in de sneeuw. En dan alle liedjes. We hebben samen een test gedaan. Wie de meeste kerstliedjes kon bedenken. We kwamen niet verder dan “Cold, cold Christmas without you”, “Dreaming of a white Christmas”, “Lovely weather for a slee-ride together with you”.. Kortom, sneeuw, kou, winter! En die arme schatten hier vieren kerst in de zomervakantie. Onder een parasol. Met factor 50 op hun snoetjes. We hebben dit ook met tante Corrie besproken. Tante Corrie is duidelijk iemand die lang geleden naar Australië vertrokken is om een bestaan op te bouwen in een nieuw land. En wij vinden dat ze dat op een hele mooie manier gedaan heeft. Niet teveel vast blijven houden aan oude gewoontes. Nee, een bestaan als Australiërs. Zodoende heeft zij een Australisch paspoort en hebben zij hun kinderen nagenoeg uitsluitend met de Engelse taal opgevoed. Geen sinterklaas. Geen boerenkool met worst. Er is echter 1 ding dat voor hen altijd een beetje moeilijk, of misschien een beetje gek, gebleven is. En dat is kerst. Kerst in de zomer.
Wij hebben ons maar een beetje aangepast. En we hebben een kerstboompje gekocht, met een kerstmannetje. En die bungelt aan het spiegeltje van onze camper. Kunnen we er af en toe even naar kijken, als we uit het raampje naar de warme stranden kijken.
Gebabbel
We hebben al vaak aangehaald dat de mensen hier zo ontzettend relaxed zijn. Daar wil ik het nog wat uitgebreider over hebben. Het is moeilijk te beschrijven. Niet omdat ik de juiste woorden niet kan vinden, maar omdat het haast beschamend is. De mensen zijn hier namelijk zoveel vriendelijker dan we gewend zijn. En ik wil helemaal niet zeggen dat Nederlanders niet vriendelijk zijn. Ik denk dat andere factoren voor deze andere mentaliteit zorgen. De mensen hebben hier tijd. Er is minder criminaliteit hier. Mensen hier hebben een hele ruime ‘personal space’, hoeven hun territorium niet zo af te bakenen. En de mensen komen uit een ander nest. En dat laatste is iets dat we samen uitvoerig besproken en geanalyseerd hebben na onze ontmoeting met Ann. We hebben Ann ontmoet in the Grampians. Ik beloofde toen om later nog wat uitgebreider over haar te vertellen. Het moment is daar. Ann stond op de plaats naast ons en kwam een babbeltje maken. Zoals zovelen. Zo hebben we een stel ontmoet waarvan de vrouw uit een Nederlands nest kwam. Geboren in Indonesie en op haar 10e naar Australië verhuisd. We hebben Mavis ontmoet. Een medewerkster uit een Information Center. Aan Mavis wil ik niet te veel woorden besteden. Dat heeft ze zelf nl gedaan. We zijn gedurende haar gebabbel steeds een paar centimeter naar achteren gelopen. Om zodoende uiteindelijk aan de horizon te verdwijnen. Mavis kwebbelde gewoon verder. Maar goed, Ann dus. Ann kwam even langs. Even kletsen. Ann is gepensioneerd, oorspronkelijk uit Engeland. Op haar 20e is ze naar Australië vertrokken. Verbroken verloving, dus ze besloot op avontuur te gaan. Voor 10 Engelse Ponden kon ze mee op de boot naar Australië. Zolang ze maar twee jaar zou blijven. Deed ze dat niet, dan zou ze de heen- en terugreis moeten terug betalen. En ze is gebleven. En ze waardeert haar bestaan hier zo enorm dat ze de Australische nationaliteit heeft aangenomen en slechts voor familiebezoekjes nog terug gaat. En nu is ze gepensioneerd en heeft ze een camper gekocht. Ieder jaar reist ze minstens 3 maanden met de camper door Australië. Dan gaat ze hiken, natuurparken ontdekken en vrienden bezoeken. En met haar mentaliteit moet ze inmiddels een hoop vrienden hebben. Wij zijn immers ook als vrienden uit elkaar gegaan, toen ze na 2 uur en een lekker drankje weer huiswaarts keerde. Wat maakt deze mensen zo bijzonder. Dat hebben we geprobeerd te analyseren. Waarschijnlijk de wijze waarop ze hier gekomen zijn. Open voor het avontuur. Voor nieuwe ontmoetingen, nieuwe indrukken. Het moet niet niks geweest zijn. Te besluiten naar een land te gaan dat je niet kent, al deze mensen zijn namelijk niet eerst een paar weken met vakantie gegaan naar Australië. Nee, op de boot gestapt, voor een reis van 6 weken. Om in een onbekend land een bestaan op te bouwen. En die mensen, die dat aandurfden, moeten pioniers geweest zijn. Avonturiers. Mensen die open staan voor wat de dag hun brengt. En dat maakt het hele fijne mensen…
Nou ik heb nog veel meer gebabbel, maar ik laat het hier even bij. Wordt vervolgd…