Voor Marcia

Voor Marcia
We hebben het even stil gehouden, omdat we niet zeker wisten of we het zouden halen in onze planning. En we wilden een van onze trouwe lezers niet teleurstellen met valse beloften. Maar vandaag hebben we ons ‘geheime’ plan tot uitvoer gebracht. En zijn we afgereisd naar the Barossa, een van de grootste wijngebieden van Australië. En dat hebben we best een beetje speciaal voor Marcia in onze reis ingepland. Haar altijd enthousiaste reactie over onze reis, en de hoop dat we ook nog een mooi wijngebied zouden bezoeken; wie kan daar aan voorbij gaan 😉
En hier zijn we dan. In Tanunda, het hart van the Barossa. Het was een lange weg. We hebben vandaag 582 km afgelegd vanuit the Grampians. Maar zeker de moeite waard. De reis was lang, en best vermoeiend. Maar ook heel mooi. We hebben zeker een goede 250 km afgelegd door de agrarische gebieden van Victoria en South Australia. En het is graan wat de klok slaat. Eindeloos veel graan. Prachtig! Graan is mijn favoriete gewas. Het is mooi goudgeel van kleur. En het doet me denken aan vroeger. Als papa het graan ging dorsen. Zwart van het stof was hij. En het was altijd lekker weer, want dat is de tijd dat je het graan van het land afhaalt. En dan maakte mama nasi, en dat gingen we dan op het land opeten. Papa een biertje, en iedereen op een baal stro. Prachtig. Vandaar dat ik graan zo mooi vind. En nu is het tijd in Australië om het graan te dorsen. November… En dat gaat groots. Enorme machines dorsen het graan, en lossen dat in silo’s die op het land staan. Grote vrachtwagens rijden dan langs de silo’s om deze te legen en naar de fabriek te brengen. Mooi..
En zo ging dat kilometers aan een stuk. Tot we vlakbij de wijngebieden aankwamen. Een nieuwe sensatie. Want wat een mooi stukje Australië is dit nu weer! Het doet denken aan Frankrijk, beetje Zuid-Duitsland, en het bracht bij ons ook warme herinneringen boven aan Nappa Valley, in California. In de vroege jaren hebben zich hier vooral Duitsers gevestigd, en die zijn gaan bouwen aan dit gebied. En het loont. Mooie dorpen, keurig onderhouden, en gezellig. En veel, eindeloos veel wijnhuizen. De grote ‘jongen’ hier is Jacob’s Creek. Vrij bekend in Nederland ook. We hebben nog niet veel gezien. Nadat we ons geïnstalleerd hadden op de camping zijn we gaan eten in de lokale pub. En nu zitten we te genieten van de avond. Het is lekker hier, goed weer om het graan te dorsen…
We beloven, vooral aan Marcia, dat we onze ogen en oren en andere zintuigen paraat houden voor dit mooie en lekkere gebied. We zullen uitgebreid verslag doen. Wanneer dat is, dat weten we niet. Internet blijft schaars hier. Zodoende dit keer maar liefst 3 verhaaltjes. Geniet ervan. Dat doen wij ook..

We hebben het even stil gehouden, omdat we niet zeker wisten of we het zouden halen in onze planning. En we wilden een van onze trouwe lezers niet teleurstellen met valse beloften. Maar vandaag hebben we ons ‘geheime’ plan tot uitvoer gebracht. En zijn we afgereisd naar the Barossa, een van de grootste wijngebieden van Australië. En dat hebben we best een beetje speciaal voor Marcia in onze reis ingepland. Haar altijd enthousiaste reactie over onze reis, en de hoop dat we ook nog een mooi wijngebied zouden bezoeken; wie kan daar aan voorbij gaan 😉

En hier zijn we dan. In Tanunda, het hart van the Barossa. Het was een lange weg. We hebben vandaag 582 km afgelegd vanuit the Grampians. Maar zeker de moeite waard. De reis was lang, en best vermoeiend. Maar ook heel mooi. We hebben zeker een goede 250 km afgelegd door de agrarische gebieden van Victoria en South Australia. En het is graan wat de klok slaat. Eindeloos veel graan. Prachtig! Graan is mijn favoriete gewas. Het is mooi goudgeel van kleur. En het doet me denken aan vroeger. Als papa het graan ging dorsen. Zwart van het stof was hij. En het was altijd lekker weer, want dat is de tijd dat je het graan van het land afhaalt. En dan maakte mama nasi, en dat gingen we dan op het land opeten. Papa een biertje, en iedereen op een baal stro. Prachtig. Vandaar dat ik graan zo mooi vind. En nu is het tijd in Australië om het graan te dorsen. November… En dat gaat groots. Enorme machines dorsen het graan, en lossen dat in silo’s die op het land staan. Grote vrachtwagens rijden dan langs de silo’s om deze te legen en naar de fabriek te brengen. Mooi..

En zo ging dat kilometers aan een stuk. Tot we vlakbij de wijngebieden aankwamen. Een nieuwe sensatie. Want wat een mooi stukje Australië is dit nu weer! Het doet denken aan Frankrijk, beetje Zuid-Duitsland, en het bracht bij ons ook warme herinneringen boven aan Nappa Valley, in California. In de vroege jaren hebben zich hier vooral Duitsers gevestigd, en die zijn gaan bouwen aan dit gebied. En het loont. Mooie dorpen, keurig onderhouden, en gezellig. En veel, eindeloos veel wijnhuizen. De grote ‘jongen’ hier is Jacob’s Creek. Vrij bekend in Nederland ook. We hebben nog niet veel gezien. Nadat we ons geïnstalleerd hadden op de camping zijn we gaan eten in de lokale pub. En nu zitten we te genieten van de avond. En van een lekker lokaal wijntje 😉 Het is lekker hier, goed weer om het graan te dorsen…

We beloven, vooral aan Marcia, dat we onze ogen en oren en andere zintuigen paraat houden voor dit mooie en lekkere gebied. We zullen uitgebreid verslag doen. Wanneer dat is, dat weten we niet. Internet blijft schaars hier. Zodoende dit keer maar liefst 3 verhaaltjes. Geniet ervan. Dat doen wij ook..

Ontdek Australie: luister naar de locals!

Ontdek Australie: luister naar de locals!
The Grampians: wat een fantastische tip van tante Corrie. Eens te meer een bevestiging dat de bewoners van dit waanzinnige continent weten waar je moet zijn. En daar moeten we dan ook maar naar luisteren. Dus, ga je ooit naar Australie, luister naar de prachtige klanken van het Australische accent, doe wat ze je vertellen, volg desnoods een kangaroo; ze weten je de juiste weg te vertellen!
Gisteren the Great Ocean Road verlaten. Martijn en ik hadden het net over zijn stukje over dit bijzondere stukje wereld. Ik vond hem wat somber overkomen. En dan te bedenken dat dit de mooiste kust ter wereld moet zijn. En dat is het ook! En daar zijn we het ook over eens. De kust is onbeschrijflijk mooi, niet op beeld vast te leggen. Maar we moeten niet vergeten dat we onze beoordeling moeten baseren op de “Ocean Road”, de kust, en niet op Jan en alleman die daar commercieel een slaatje uit wil slaan. De aanbieders van attracties. Alweer een goede tip (en nu niet van een local): wil je van de Great Ocean Road genieten, ga dan naar de kust, kijk je ogen uit, en neem het uitzicht in je op. Zoals wij hebben gedaan, en nu al met heel veel plezier op terug kijken.
Gisteren dus de Great Ocean Road verlaten, en de binnenlanden ingetrokken. Een bijzonder moment, een nieuwe episode in onze reis. De wegen zijn ineens stukken beter begaanbaar. En het uitzicht is compleet veranderd. Ik zou geen goede boerendochter zijn als ik niet benadruk dat het genieten is van de agrarische bezigheden. Vlak tegen de kust is er (nog) voldoende water, en zodoende vruchtbare grond. En daar wordt hard gewerkt. En vooral hard beregend, want de grond kan wel wat water gebruiken. Het klimaat verandert ook met de kilometer. Het wordt warmer, aangenaam! We zijn bij Warrnambool de binnenlanden ingetrokken. Tip nummer 3: als je de Great Ocean Road wil beleven, dan moet je tenminste doorrijden tot Warrnambool. De bonus zit in de laatste 100 kilometer.
Richting het noorden dus. De richting waar de zon het hoogst staat, op het midden van de dag. Blijft bijzonder, het zuidelijk halfrond. Een lekker ritje bracht ons in Dunkeld. De poort naar de Grampians. En daar hebben we, gewoontegetrouw, een bezoekje gebracht aan het visitors center (tip 4). Want daar weten ze precies waar ze je naartoe moeten sturen. En dit keer, in Dunkeld, troffen we een medewerker met ervaring. Veel ervaring. Vele jaren ervaring. Hij was minstens 85. En heel lief 🙂 Voordat hij ons uberhaupt kon helpen, moest hij de statistieken bijwerken. Bij binnenkomst schreef hij vlijtig 2 in zijn schriftje. Daarna kwamen de vragen die waarheidsgetrouw beantwoord moesten worden. “Where you from?”, “Where are you going?”. En dat werd allemaal keurig opgeschreven. Later liet hij ons zien waarom. Hij houdt, handmatig, bij wat zijn bezoekers uitspoken. En dat vertaalt zich in een prachtig overzicht van “bezoekers aan Dunkeld”. Afgelopen jaar waren er 135 Nederlandse bezoekers in het visitors center geweest. En als we door hadden gevraagd, dan hadden we ongetwijfeld rugnummers, bestemmingen, adressen etc gekregen. De lieverd. Maar we waren Dutchies met een missie. Wij gingen the Grampians bezoeken. Goede keuze uiteraard, volgens onze vriend. Hij heeft ons haarfijn uitgelegd waar we wel en niet naartoe moeten gaan. En als afsluiting gaf hij ons nog wat bemoedigende adviezen mee. Opletten voor slangen, vooral de giftige. En spinnen natuurlijk… Ik ben al een beetje verkleurd (naar goede gewoonte ben ik zo verkleurd dat mijn wangen voor tomaatjes door kunnen gaan). Toen mijn wangen enigszins lijkbleek werden, heeft hij zijn advies wat versoepeld: nog geen toeristen verloren dit jaar door dodelijke slangen- of spinnenbeten. Tja, daar moet je het dan mee doen. Ik ben een pionier, dus ik zeg maar zo: ik zou zomaar de eerste zijn.
Maar goed, we zijn niet vies van een avontuur, dus op naar the Grampians. Een natuurpark, dankzij de prachtige natuur. En de zorgen waren al snel als sneeuw voor de zon verdwenen. Want wat een prachtig gebied. Hoge bergen, veel groen, natuur!! Op de kaart zagen de natuurcampings er wel aantrekkelijk uit. Toen we deze tegenkwamen niet meer. Hihi. Een verlaten stukje grond, in the middle of no where, zonder faciliteiten; ik dacht het niet. Ik denk nl dat slangen daar heel erg van houden. Dus doorgereden naar Halls Gap, the place to be in the Grampians. Een dorp met 10 nobele middenstanders (een supermarkt, een visitors center (!!), een camping, een souvenier winkel, en een kroeg natuurlijk). Daar hebben we ons kamp opgeslagen. Wat een heerlijkheid. Midden in de natuur. Prachtig. We hebben onze tafel en stoeltjes buiten gezet en een lekker borreltje ingeschonken. En wat denk je, we knipperen drie keer met onze ogen en er staan ineens 6 kangaroos naast onze camper. Een mijlpaal!!! Onze eerste levende kangaroos. Dat levende moet erbij, want onze eerste kennismaking met een kangaroo was op weg hiernaartoe. Het was een halve kangeroo, die midden op de weg lag 🙁 We hebben genoten van hun bezoek. Samen met Ann, onze buurvrouw. Een gepensioneerde local, die op het plekje naast ons staat. Over Ann later meer, maar het was een bijzondere ontmoeting.
Vandaag besloten om hier een nachtje langer te blijven. Dus plaatsje verlengd met een dag, en op pad. Ben wel dol op een wandelingetje. En we zouden gaan hiken. En zo geschiedde. Van onze bejaarde vriend in Dunkeld hadden we een wandelkaart gekocht, dat was het minste wat we konden doen 😉 En we hadden, wijselijk, een wandeling uitgezocht van het type “medium”. De wandelingen gaan hier van “easy”, naar “medium”, “medium-hard” en “hard”. We zijn geen watjes, maar we moeten ook de gezondheid een beetje in de gaten houden. Dus kozen we voor een “medium” wandeling. Nou, ik kan er twee dingen over zeggen. Allereerst, het was wonderlijk mooi. Ten tweede, het was loeizwaar! Allemachtig zeg. Wat een geklim. En niet over mooi asfalt, zullen we maar zeggen. En dan heb je het geklim gehad, dan komt het dalen. Zeker geen beloning na een zware klim. Goed, we hebben de 6,5 km afgelegd. Het was absoluut de moeite waard. Maar de moeite was groot. Even een zijspoor in mijn verhaal. Het gaat prima met de gezondheid. De warmte doet niet altijd goed. De lijven, en zeker mijn lijf, worden wat stram en stijf. Maar absoluut geen reden tot klagen.
Na onze survivaltocht (jaja, het kan snel gaan; van een wandeling, naar een hike, naar een survivaltocht) hebben we eerst een half uurtje tegen de camper aan gehangen, even uithijgen. Daarna hebben we ons toch nog aan een tweede wandeling gewaagd. Een “easy” naar een hele mooie waterval. En dat was aangenaam qua wandeling, en bijzonder qua natuurverschijnsel. De waterval stroomt nl met een noodvaart van de berg af, en eindigt in een berg kiezels. Geen meertje, geen kreek, geen rivier. Gewoon een berg kiezels. En daaronder? Geen idee…
En nu zitten we lekker voor onze camper. Het weer laat het toe om tot de late uurtjes buiten te zitten. Genieten van de waanzinnig mooie sterrenhemel. Ik heb dit stuk een paar keer moeten onderbreken. Voor de buren, die even kwamen babbelen. Daar zal ik laten meer over schrijven, maar het is een bijzonder fenomeen. Verder nog een keer voor een familie kangaroos die langs kwamen hoppen (zo schattig). En nu ik dit typ, ik overdrijf niet, schrik ik me helemaal een beroerte, want het is inmiddels donker en er komt net op 5 meter afstand een kangaroo voorbij hupsen (oh nee, twee, en ik hoor er nog een in de bosjes zitten). En verder moesten we nog eten. We hebben lekker wat aardappeltjes op de bbq gelegd. Naast de biefstuk. Zucht, we hebben het goed..….

The Grampians: wat een fantastische tip van tante Corrie. Eens te meer een bevestiging dat de bewoners van dit waanzinnige continent weten waar je moet zijn. En daar moeten we dan ook maar naar luisteren. Dus, ga je ooit naar Australie, luister naar de prachtige klanken van het Australische accent, doe wat ze je vertellen, volg desnoods een kangaroo; ze weten je de juiste weg te vertellen!

Gisteren the Great Ocean Road verlaten. Martijn en ik hadden het net over zijn stukje over dit bijzondere stukje wereld. Ik vond hem wat somber overkomen. En dan te bedenken dat dit de mooiste kust ter wereld moet zijn. En dat is het ook! En daar zijn we het ook over eens. De kust is onbeschrijflijk mooi, niet op beeld vast te leggen. Maar we moeten niet vergeten dat we onze beoordeling moeten baseren op de “Ocean Road”, de kust, en niet op Jan en alleman die daar commercieel een slaatje uit wil slaan. De aanbieders van attracties. Alweer een goede tip (en nu niet van een local): wil je van de Great Ocean Road genieten, ga dan naar de kust, kijk je ogen uit, en neem het uitzicht in je op. Zoals wij hebben gedaan, en nu al met heel veel plezier op terug kijken.

Gisteren dus de Great Ocean Road verlaten, en de binnenlanden ingetrokken. Een bijzonder moment, een nieuwe episode in onze reis. De wegen zijn ineens stukken beter begaanbaar. En het uitzicht is compleet veranderd. Ik zou geen goede boerendochter zijn als ik niet benadruk dat het genieten is van de agrarische bezigheden. Vlak tegen de kust is er (nog) voldoende water, en zodoende vruchtbare grond. En daar wordt hard gewerkt. En vooral hard beregend, want de grond kan wel wat water gebruiken. Het klimaat verandert ook met de kilometer. Het wordt warmer, aangenaam! We zijn bij Warrnambool de binnenlanden ingetrokken. Tip nummer 3: als je de Great Ocean Road wil beleven, dan moet je tenminste doorrijden tot Warrnambool. De bonus zit in de laatste 100 kilometer.

Richting het noorden dus. De richting waar de zon het hoogst staat, op het midden van de dag. Blijft bijzonder, het zuidelijk halfrond. Een lekker ritje bracht ons in Dunkeld. De poort naar de Grampians. En daar hebben we, gewoontegetrouw, een bezoekje gebracht aan het visitors center (tip 4). Want daar weten ze precies waar ze je naartoe moeten sturen. En dit keer, in Dunkeld, troffen we een medewerker met ervaring. Veel ervaring. Vele jaren ervaring. Hij was minstens 85. En heel lief 🙂 Voordat hij ons uberhaupt kon helpen, moest hij de statistieken bijwerken. Bij binnenkomst schreef hij vlijtig 2 in zijn schriftje. Daarna kwamen de vragen die waarheidsgetrouw beantwoord moesten worden. “Where you from?”, “Where are you going?”. En dat werd allemaal keurig opgeschreven. Later liet hij ons zien waarom. Hij houdt, handmatig, bij wat zijn bezoekers uitspoken. En dat vertaalt zich in een prachtig overzicht van “bezoekers aan Dunkeld”. Afgelopen jaar waren er 135 Nederlandse bezoekers in het visitors center geweest. En als we door hadden gevraagd, dan hadden we ongetwijfeld rugnummers, bestemmingen, adressen etc gekregen. De lieverd. Maar we waren Dutchies met een missie. Wij gingen the Grampians bezoeken. Goede keuze uiteraard, volgens onze vriend. Hij heeft ons haarfijn uitgelegd waar we wel en niet naartoe moeten gaan. En als afsluiting gaf hij ons nog wat bemoedigende adviezen mee. Opletten voor slangen, vooral de giftige. En spinnen natuurlijk… Ik ben al een beetje verkleurd (naar goede gewoonte ben ik zo verkleurd dat mijn wangen voor tomaatjes door kunnen gaan). Toen mijn wangen enigszins lijkbleek werden, heeft hij zijn advies wat versoepeld: nog geen toeristen verloren dit jaar door dodelijke slangen- of spinnenbeten. Tja, daar moet je het dan mee doen. Ik ben een pionier, dus ik zeg maar zo: ik zou zomaar de eerste zijn.

Maar goed, we zijn niet vies van een avontuur, dus op naar the Grampians. Een natuurpark, dankzij de prachtige natuur. En de zorgen waren al snel als sneeuw voor de zon verdwenen. Want wat een prachtig gebied. Hoge bergen, veel groen, natuur!! Op de kaart zagen de natuurcampings er wel aantrekkelijk uit. Toen we deze tegenkwamen niet meer. Hihi. Een verlaten stukje grond, in the middle of no where, zonder faciliteiten; ik dacht het niet. Ik denk nl dat slangen daar heel erg van houden. Dus doorgereden naar Halls Gap, the place to be in the Grampians. Een dorp met 10 nobele middenstanders (een supermarkt, een visitors center (!!), een camping, een souvenier winkel, en een kroeg natuurlijk). Daar hebben we ons kamp opgeslagen. Wat een heerlijkheid. Midden in de natuur. Prachtig. We hebben onze tafel en stoeltjes buiten gezet en een lekker borreltje ingeschonken. En wat denk je, we knipperen drie keer met onze ogen en er staan ineens 6 kangaroos naast onze camper. Een mijlpaal!!! Onze eerste levende kangaroos. Dat levende moet erbij, want onze eerste kennismaking met een kangaroo was op weg hiernaartoe. Het was een halve kangeroo, die midden op de weg lag 🙁 We hebben genoten van hun bezoek. Samen met Ann, onze buurvrouw. Een gepensioneerde local, die op het plekje naast ons staat. Over Ann later meer, maar het was een bijzondere ontmoeting.

Vandaag besloten om hier een nachtje langer te blijven. Dus plaatsje verlengd met een dag, en op pad. Ben wel dol op een wandelingetje. En we zouden gaan hiken. En zo geschiedde. Van onze bejaarde vriend in Dunkeld hadden we een wandelkaart gekocht, dat was het minste wat we konden doen 😉 En we hadden, wijselijk, een wandeling uitgezocht van het type “medium”. De wandelingen gaan hier van “easy”, naar “medium”, “medium-hard” en “hard”. We zijn geen watjes, maar we moeten ook de gezondheid een beetje in de gaten houden. Dus kozen we voor een “medium” wandeling. Nou, ik kan er twee dingen over zeggen. Allereerst, het was wonderlijk mooi. Ten tweede, het was loeizwaar! Allemachtig zeg. Wat een geklim. En niet over mooi asfalt, zullen we maar zeggen. En dan heb je het geklim gehad, dan komt het dalen. Zeker geen beloning na een zware klim. Goed, we hebben de 6,5 km afgelegd. Het was absoluut de moeite waard. Maar de moeite was groot. Even een zijspoor in mijn verhaal. Het gaat prima met de gezondheid. De warmte doet niet altijd goed. De lijven, en zeker mijn lijf, worden wat stram en stijf. Maar absoluut geen reden tot klagen.

Na onze survivaltocht (jaja, het kan snel gaan; van een wandeling, naar een hike, naar een survivaltocht) hebben we eerst een half uurtje tegen de camper aan gehangen, even uithijgen. Daarna hebben we ons toch nog aan een tweede wandeling gewaagd. Een “easy” naar een hele mooie waterval. En dat was aangenaam qua wandeling, en bijzonder qua natuurverschijnsel. De waterval stroomt nl met een noodvaart van de berg af, en eindigt in een berg kiezels. Geen meertje, geen kreek, geen rivier. Gewoon een berg kiezels. En daaronder? Geen idee…

En nu zitten we lekker voor onze camper. Het weer laat het toe om tot de late uurtjes buiten te zitten. Genieten van de waanzinnig mooie sterrenhemel. Ik heb dit stuk een paar keer moeten onderbreken. Voor de buren, die even kwamen babbelen. Daar zal ik laten meer over schrijven, maar het is een bijzonder fenomeen. Verder nog een keer voor een familie kangaroos die langs kwamen hoppen (zo schattig). En nu ik dit typ, ik overdrijf niet, schrik ik me helemaal een beroerte, want het is inmiddels donker en er komt net op 5 meter afstand een kangaroo voorbij hupsen (oh nee, twee, en ik hoor er nog een in de bosjes zitten). En verder moesten we nog eten. We hebben lekker wat aardappeltjes op de bbq gelegd. Naast de biefstuk. Zucht, we hebben het goed..….

Great ocean road, great views

Great ocean road, great views
We zitten alweer twee dagen op een camping zonder internet. Niet dat we het contact met ‘de buitenwereld’ missen, maar andersom is dat misschien wel het geval… 😉 Maar we schrijven gewoon door.
Gisteren, zondag de 15e, hebben we Great Ocean road verlaten. Ik kijk er met gemengde gevoelens op terug. Op z’n Mart Smeets: Had ik het willen missen? Nee. Heb ik mooie dingen gezien? Jazeker. Wat is er dan? Moeilijk te omschrijven. We hebben prachtige kusten gezien, zoals we die nog niet eerder, ook niet langs Highway 1 in Californië, hebben gezien. We zijn door prachtige kustplaatsjes gereden. Het was de eerste dag heerlijk weer, de afspraak met de 12 apostelen op de tweede dag viel wat grijs uit (en vanaf hét uitkijkpunt van de 12 apostelen zie je er misschien zes… Raar maar waar). Gisteren hadden we prachtig weer met mooie uitzichten over The Arch en London Bridge (waar je, Koen, niet meer overheen kan lopen). De vraag voor mij is echter: wat maakt deze route tot een van de mooiste kustwegen van de wereld? Ik weet het niet. Ik heb genoten van de prachtige uitzichten, de mooie stranden en de diepblauwe ruige zee.
Misschien dat de commerciële uitbuiting mij parten speelt. Onze eigen schuld trouwens: welke Hollander gaat (betaald!) naar een vuurtoren kijken? Van Vlissingen tot aan Texel hebben we prachtige vuurtorens. Sterker nog, bij ons thuis in de hal hangt de vuurtoren van Texel in full color bijna twee meter te pronken. Die excursie hadden we kunnen skippen. Maar goed, we waren in de buurt. Leverde ons wel de eerste ontmoeting met koala’s op! Ook de Tree Top Walk wandeling was misschien geen goede keuze. Mooie natuur hoor, en bijzonder om 20 meter boven de grond door de boomtoppen te lopen. Maar om daar nu $A 40,- voor neer te tellen… Tarra Bulga, de wandelingen met tante Corrie, waren mooier en (sorry, wil niet de Hollander uithangen, maar toch…) gratis. Hoe dan ook: het waren niet de krenten uit de Great Ocean road pap, maar we hebben er wel tijd en geld aan besteed. Soit.
Dus: ik had de Great Ocean road niet willen overslaan. Het was prachtig! Maar de twee excursies zou ik niet aanraden. Overigens gaat het verder prima met mij: de afgelopen dagen waren fantastisch, daar zal Nicolien meer over vertellen. Onze vakantie is nog steeds een groot succes!
NB: wat ontzettend leuk om al jullie positieve reacties te lezen! En uiteraard waarderen we ook onze niet reagerende lezers. Cheers, mates!

We zitten alweer twee dagen op een camping zonder internet. Niet dat we het contact met ‘de buitenwereld’ missen, maar andersom is dat misschien wel het geval… 😉 Maar we schrijven gewoon door.

Gisteren, zondag de 15e, hebben we Great Ocean road verlaten. Ik kijk er met gemengde gevoelens op terug. Op z’n Mart Smeets: Had ik het willen missen? Nee. Heb ik mooie dingen gezien? Jazeker. Wat is er dan? Moeilijk te omschrijven. We hebben prachtige kusten gezien, zoals we die nog niet eerder, ook niet langs Highway 1 in Californië, hebben gezien. We zijn door prachtige kustplaatsjes gereden. Het was de eerste dag heerlijk weer, de afspraak met de 12 apostelen op de tweede dag viel wat grijs uit (en vanaf hét uitkijkpunt van de 12 apostelen zie je er misschien zes… Raar maar waar). Gisteren hadden we prachtig weer met mooie uitzichten over The Arch en London Bridge (waar je, Koen, niet meer overheen kan lopen). De vraag voor mij is echter: wat maakt deze route tot een van de mooiste kustwegen van de wereld? Ik weet het niet. Ik heb genoten van de prachtige uitzichten, de mooie stranden en de diepblauwe ruige zee.

Misschien dat de commerciële uitbuiting mij parten speelt. Onze eigen schuld trouwens: welke Hollander gaat (betaald!) naar een vuurtoren kijken? Van Vlissingen tot aan Texel hebben we prachtige vuurtorens. Sterker nog, bij ons thuis in de hal hangt de vuurtoren van Texel in full color bijna twee meter te pronken. Die excursie hadden we kunnen skippen. Maar goed, we waren in de buurt. Leverde ons wel de eerste ontmoeting met koala’s op! Ook de Tree Top Walk wandeling was misschien geen goede keuze. Mooie natuur hoor, en bijzonder om 20 meter boven de grond door de boomtoppen te lopen. Maar om daar nu $A 40,- voor neer te tellen… Tarra Bulga, de wandelingen met tante Corrie, waren mooier en (sorry, wil niet de Hollander uithangen, maar toch…) gratis. Hoe dan ook: het waren niet de krenten uit de Great Ocean road pap, maar we hebben er wel tijd en geld aan besteed. Soit.

Dus: ik had de Great Ocean road niet willen overslaan. Het was prachtig! Maar de twee excursies zou ik niet aanraden. Overigens gaat het verder prima met mij: de afgelopen dagen waren fantastisch, daar zal Nicolien meer over vertellen. Onze vakantie is nog steeds een groot succes!

NB: wat ontzettend leuk om al jullie positieve reacties te lezen! En uiteraard waarderen we ook onze niet reagerende lezers. Cheers, mates!

On our way, and great it is!

On our way, and great it is!
Het is zaterdagmiddag als ik dit typ. We hebben even niets van ons laten horen, doordat internetverbindingen schaars zijn. Dat neemt niet weg dat we gewoon onze avonturen blijven typen, het duurt alleen even voordat we het kunnen plaatsen op onze blog. Voordeel voor de trouwe lezer is wel dat we zodoende nu twee stukjes gaan plaatsen. Vergeet dus niet Martijns verhaal te lezen over ons bezoek aan tante Corrie (hieronder geplaatst).
We zijn onderweg! Met onze huis-op-wielen. Het is een heel avontuur, en wat is het hier prachtig.. Na Phillip Island zijn we richting the Great Ocean Road gegaan. Wat inhield dat we eerst richting Melbourne, en rond Phillip Island en French Island moesten rijden. We hebben hier wat meer gezien van de dorpen net buiten Melbourne. Zeker de plaatsen aan de kust zijn een lust voor het oog. Fantastische stranden, prachtige beach houses. Het leven is goed ten zuiden van Melbourne. Onvoorstelbaar hoe helder het water hier is. En hoe schoon de stranden. Het klinkt vrij voor de hand liggend, maar Australie is natuurlijk een en al kust (logisch met een eiland) Dit houdt in dat er voldoende stranden zijn, zodat men niet hutjemutje op een en hetzelfde stukje strand wil vertoeven. Kortom, drukke stranden hebben we nog niet gezien. En respect voor de mooie kust zet de mensen aan om de stranden ook schoon te houden. En dat loont. Stranden schoon van overbevolking en van afval.
Bij Sorrento zijn we de boot opgegaan en hebben we de definitieve oversteek gemaakt naar the Great Ocean Road. Een populair stukje Australie. Toch niet overdreven druk. En dat is maar goed ook, want rijden langs the Great Ocean Road vereist aandacht, en zo min mogelijk afleiding. Wat een gekronkel. Gelukkig voldoende plaatsen langs de kust waar gestopt mag worden, zodat ook de bestuurder af en toe even mag genieten van het waanzinnige uitzicht en niet afhankelijk is van het reisverslag van de bijrijder. En als je dan op zo’n uitzichtpunt staat zie je zee, zee, en nog eens zee. Maar wat een prachtige zee. En kijk je achterom, dan zie je nog meer pracht en praal. Bebossing op de kust van the Great Ocean Road doet aan als tropisch regenwoud. Ogen tekort.
Ons plan was om gisteren in Lorne te stoppen. De kaart liet ons wat campersites zien, waaronder een campersite vlak voorbij Lorne. We zijn deze waarschijnlijk voorbij gereden. En maar goed ook. Een kilometer of 10 verder kwamen we een camping tegen aan de Cumberland river. Ver van alle bewoonde gebieden en midden in de natuur. Hier hebben we ons kamp opgeslagen. Aan de rivier, midden in een prachtig natuurgebied. En genietend van het geluid van een kabbelende rivier, en het gekraai en gegrom van enkele ongedefinieerde dieren hebben we lang zitten borrelen. Uiteindelijk hebben we de camping barbie (BBQ) opgezocht en hebben we met de locals ons vlees gebraden. De camping wordt voornamelijk bezocht door mensen uit Melbourne die het weekend daar doorbrengen. Wat een zaligheid…
En nu, nu staan we aan de kust, in Apollo Bay, en hebben we zowaar een internetverbinding gevonden. Tijd om weer eens wat van ons te laten horen. Maar het moet snel, want we gaan we verder. Vanavond bij zonsondergang hebben we een afspraak met 12 apostelen. Die schijnen een juweeltje voor het oog te zijn bij zonsondergang. En daar houden we wel van..

Het is zaterdagmiddag als ik dit typ. We hebben even niets van ons laten horen, doordat internetverbindingen schaars zijn. Dat neemt niet weg dat we gewoon onze avonturen blijven typen, het duurt alleen even voordat we het kunnen plaatsen op onze blog. Voordeel voor de trouwe lezer is wel dat we zodoende nu twee stukjes gaan plaatsen. Vergeet dus niet Martijns verhaal te lezen over ons bezoek aan tante Corrie (hieronder geplaatst).

We zijn onderweg! Met onze huis-op-wielen. Het is een heel avontuur, en wat is het hier prachtig.. Na Phillip Island zijn we richting the Great Ocean Road gegaan. Wat inhield dat we eerst richting Melbourne, en rond Phillip Island en French Island moesten rijden. We hebben hier wat meer gezien van de dorpen net buiten Melbourne. Zeker de plaatsen aan de kust zijn een lust voor het oog. Fantastische stranden, prachtige beach houses. Het leven is goed ten zuiden van Melbourne. Onvoorstelbaar hoe helder het water hier is. En hoe schoon de stranden. Het klinkt vrij voor de hand liggend, maar Australie is natuurlijk een en al kust (logisch met een eiland) Dit houdt in dat er voldoende stranden zijn, zodat men niet hutjemutje op een en hetzelfde stukje strand wil vertoeven. Kortom, drukke stranden hebben we nog niet gezien. En respect voor de mooie kust zet de mensen aan om de stranden ook schoon te houden. En dat loont. Stranden schoon van overbevolking en van afval.

Bij Sorrento zijn we de boot opgegaan en hebben we de definitieve oversteek gemaakt naar the Great Ocean Road. Een populair stukje Australie. Toch niet overdreven druk. En dat is maar goed ook, want rijden langs the Great Ocean Road vereist aandacht, en zo min mogelijk afleiding. Wat een gekronkel. Gelukkig voldoende plaatsen langs de kust waar gestopt mag worden, zodat ook de bestuurder af en toe even mag genieten van het waanzinnige uitzicht en niet afhankelijk is van het reisverslag van de bijrijder. En als je dan op zo’n uitzichtpunt staat zie je zee, zee, en nog eens zee. Maar wat een prachtige zee. En kijk je achterom, dan zie je nog meer pracht en praal. Bebossing op de kust van the Great Ocean Road doet aan als tropisch regenwoud. Ogen tekort.

Ons plan was om gisteren in Lorne te stoppen. De kaart liet ons wat campersites zien, waaronder een campersite vlak voorbij Lorne. We zijn deze waarschijnlijk voorbij gereden. En maar goed ook. Een kilometer of 10 verder kwamen we een camping tegen aan de Cumberland river. Ver van alle bewoonde gebieden en midden in de natuur. Hier hebben we ons kamp opgeslagen. Aan de rivier, midden in een prachtig natuurgebied. En genietend van het geluid van een kabbelende rivier, en het gekraai en gegrom van enkele ongedefinieerde dieren hebben we lang zitten borrelen. Uiteindelijk hebben we de camping barbie (BBQ) opgezocht en hebben we met de locals ons vlees gebraden. De camping wordt voornamelijk bezocht door mensen uit Melbourne die het weekend daar doorbrengen. Wat een zaligheid…

En nu, nu staan we aan de kust, in Apollo Bay, en hebben we zowaar een internetverbinding gevonden. Tijd om weer eens wat van ons te laten horen. Maar het moet snel, want we gaan we verder. Vanavond bij zonsondergang hebben we een afspraak met 12 apostelen. Die schijnen een juweeltje voor het oog te zijn bij zonsondergang. En daar houden we wel van..

Ofschoon, dikwijls en pinguïns

Ofschoon, dikwijls en pinguïns
Na een kleine drie dagen bij Tante Corrie te gast te zijn geweest zitten we nu op Phillip Island. We gaan straks onze eerste nacht in de camper, ons ‘bussie’ doorbrengen. Het is vooral een lang ding, een beetje wennen met rijden (we pikken af en toe een stoepje mee in de bocht, net als toen met de Transit met de jongens naar de Vogezen 😉 ), maar vooral veel ruimte. We hebben ‘m ingericht en voelen ons al redelijk thuis.
Tante Corrie dus. Wat hebben we het heerlijk gehad bij haar. Familie op het zuidelijk halfrond! De ontmoeting was warm en hartelijk en ik voelde direct dat ik bij familie was. Tante Corrie is een echte Stokhof, want zowel Tante An als Riet en Cootje zag ik in haar terug. Leuk! In een mix van Engels en Nederlands maakten we (opnieuw) kennis, en ik geloof dat we pas bij het wegrijden vanmiddag gestopt zijn met praten. Niet dat we tijd wilden inhalen, of hebben bijgepraat, maar we hebben het over alledaagse dingen gehad. Uiteraard over de recente gebeurtenissen en de familiebanden, over Oom Piet, mijn vader en Cees, maar ook over Australië, onze reis, het leven in Australië, het Nederland van nu. Tante Corrie woont al 52 jaar in Australië, maar spreekt, na even inkomen, nog perfect Nederlands. Grappig is wel dat ze bepaalde woorden gebruikt die wij tegenwoordig niet veel meer gebruiken: dikwijls, ofschoon, gerieflijk. Dat is leuk!
Het verblijf bij tante Corrie was een fijne overgang tussen de stad en het kamperen dat we nu gaan doen. Even tot rust komen, even weg uit de ‘drukte’ van de stad (alhoewel de Australiërs zich nergens druk om lijken te maken). We hebben vandaag met z’n drieën een paar mooie wandelingen gemaakt door een regenwoud-gebied (Bulga-Tarra National Park) en de schade gezien die de bosbranden van ongeveer een half jaar geleden hebben aangericht. Indrukwekkend, zeker ook hoe de natuur zich herstelt: de afgebrande bomen hebben een soort vacht gekregen van nieuw loof. Gisteren zijn we naar Manny’s Market geweest in Morwell: ondanks dat de Nederlandse gemeenschap niet erg groot is verkopen ze daar De Ruijter hagelslag, allerlei Nederlandse drop, 8 soorten ontbijtkoek, beschuit uit Nederland en als klap op de vuurpijl kaneel in AH-potjes en Conimex mix voor nasi en bami… Daarnaast is het ‘gewoon’ een supermarkt. We keken onze ogen uit, dit hadden we niet verwacht. ‘s Avonds kwamen Jennifer (mijn nicht), Scott en de kinderen eten. Heel erg gezellig, kennis gemaakt met mijn achternicht en -neven en na zo’n 20 jaar Jennifer en Scott weer gezien. Het is overdreven om te zeggen dat het leek alsof het gisteren was, maar het was gelijk goed. We hopen dat we hun nog eens in Nederland kunnen verwelkomen. We hebben overigens bewegende beelden gemaakt van vandaag, we gaan die proberen op de website te zetten.
Na afscheid genomen te hebben van lieve Tante Corrie zijn we op advies van haar binnendoor naar Phillip Island gereden, om naar de pinguïn parade te kijken. Iedere avond, rond zonsondergang komen de pinguïns uit de zee naar het strand en de achterliggende duinen om ‘thuis te komen’. Was een erg grappig gezicht. De strijd die de pinguïns inwendig voeren om de tocht over het strand te maken, tussen alle meeuwen door, leidt tot grappige taferelen. Als de leider van het groepje besluit dat het niet veilig is en omkeert, soms halverwege, dan struikelt alles en iedereen over elkaar heen. Sukkels… 🙂 Overigens mochten we geen foto’s en video-opnamen maken van het gebeuren, begrijpelijk, maar we hadden wel wat inzendingen voor Funniest Homevideo’s gehad. De verrekijker kwam overigens zeer goed van pas!
Morgen vertrekken we via Morrington en de ferry naar het begin van The Great Ocean road. We hoeven niet veel kilometers af te leggen, en met hulp van tante Corrie hebben we ook de route na The Great Ocean road min of meer vastgelegd. Wanneer we weer internet hebben weten we niet. Deze camping heeft het wel, maar we zitten denk ik te ver van het access point af. Soit.
Welterusten!

Na een kleine drie dagen bij Tante Corrie te gast te zijn geweest zitten we nu op Phillip Island. We gaan straks onze eerste nacht in de camper, ons ‘bussie’ doorbrengen. Het is vooral een lang ding, een beetje wennen met rijden (we pikken af en toe een stoepje mee in de bocht, net als toen met de Transit met de jongens naar de Vogezen 😉 ), maar vooral veel ruimte. We hebben ‘m ingericht en voelen ons al redelijk thuis.

Tante Corrie dus. Wat hebben we het heerlijk gehad bij haar. Familie op het zuidelijk halfrond! De ontmoeting was warm en hartelijk en ik voelde direct dat ik bij familie was. Tante Corrie is een echte Stokhof, want zowel Tante An als Riet en Cootje zag ik in haar terug. Leuk! In een mix van Engels en Nederlands maakten we (opnieuw) kennis, en ik geloof dat we pas bij het wegrijden vanmiddag gestopt zijn met praten. Niet dat we tijd wilden inhalen, of hebben bijgepraat, maar we hebben het over alledaagse dingen gehad. Uiteraard over de recente gebeurtenissen en de familiebanden, over Oom Piet, mijn vader en Cees, maar ook over Australië, onze reis, het leven in Australië, het Nederland van nu. Tante Corrie woont al 52 jaar in Australië, maar spreekt, na even inkomen, nog perfect Nederlands. Grappig is wel dat ze bepaalde woorden gebruikt die wij tegenwoordig niet veel meer gebruiken: dikwijls, ofschoon, gerieflijk. Dat is leuk!

Het verblijf bij tante Corrie was een fijne overgang tussen de stad en het kamperen dat we nu gaan doen. Even tot rust komen, even weg uit de ‘drukte’ van de stad (alhoewel de Australiërs zich nergens druk om lijken te maken). We hebben vandaag met z’n drieën een paar mooie wandelingen gemaakt door een regenwoud-gebied (Bulga-Tarra National Park) en de schade gezien die de bosbranden van ongeveer een half jaar geleden hebben aangericht. Indrukwekkend, zeker ook hoe de natuur zich herstelt: de afgebrande bomen hebben een soort vacht gekregen van nieuw loof. Gisteren zijn we naar Manny’s Market geweest in Morwell: ondanks dat de Nederlandse gemeenschap niet erg groot is verkopen ze daar De Ruijter hagelslag, allerlei Nederlandse drop, 8 soorten ontbijtkoek, beschuit uit Nederland en als klap op de vuurpijl kaneel in AH-potjes en Conimex mix voor nasi en bami… Daarnaast is het ‘gewoon’ een supermarkt. We keken onze ogen uit, dit hadden we niet verwacht. ‘s Avonds kwamen Jennifer (mijn nicht), Scott en de kinderen eten. Heel erg gezellig, kennis gemaakt met mijn achternicht en -neven en na zo’n 20 jaar Jennifer en Scott weer gezien. Het is overdreven om te zeggen dat het leek alsof het gisteren was, maar het was gelijk goed. We hopen dat we hun nog eens in Nederland kunnen verwelkomen. We hebben overigens bewegende beelden gemaakt van vandaag, we gaan die proberen op de website te zetten.

Na afscheid genomen te hebben van lieve Tante Corrie zijn we op advies van haar binnendoor naar Phillip Island gereden, om naar de pinguïn parade te kijken. Iedere avond, rond zonsondergang komen de pinguïns uit de zee naar het strand en de achterliggende duinen om ‘thuis te komen’. Was een erg grappig gezicht. De strijd die de pinguïns inwendig voeren om de tocht over het strand te maken, tussen alle meeuwen door, leidt tot grappige taferelen. Als de leider van het groepje besluit dat het niet veilig is en omkeert, soms halverwege, dan struikelt alles en iedereen over elkaar heen. Sukkels… 🙂 Overigens mochten we geen foto’s en video-opnamen maken van het gebeuren, begrijpelijk, maar we hadden wel wat inzendingen voor Funniest Homevideo’s gehad. De verrekijker kwam overigens zeer goed van pas!

Morgen vertrekken we via Morrington en de ferry naar het begin van The Great Ocean road. We hoeven niet veel kilometers af te leggen, en met hulp van tante Corrie hebben we ook de route na The Great Ocean road min of meer vastgelegd. Wanneer we weer internet hebben weten we niet. Deze camping heeft het wel, maar we zitten denk ik te ver van het access point af. Soit.

Welterusten!